Vergoeding stagemeesters 2019 (BS 16-04-2020)

ASGB-BERICHT 2020.086
Icoon thema financiering

 

Geachte collega

In het BS van 16/4/2020 verscheen een KB i.v.m. de stagemeestervergoeding (zowel voor beroepstitel 2 als 3) voor het jaar 2019 (€705,98 per ASO en per maand).

    • De ASO moet een erkend stageplan hebben en een diploma afgeleverd door een Belgische universiteit of een universiteit van een andere lidstaat van de EU, van de EER of van een gelijkgestelde staat.
    • De vergoeding geldt niet voor huisarts, arts-specialist in de gerechtelijke geneeskunde, arts-specialist in de arbeidsgeneeskunde, arts-specialist in het beheer van gezondheidsgegevens, arts-specialist in de verzekeringsgeneeskunde en de medische expertise.
    • De vergoeding voor specifieke, wetenschappelijke en buitenlandse stages wordt alleen betaald aan de coördinerend stagemeester.

U hebt tijd om deze vergoeding aan te vragen tot 15/7/2020 via www.riziv.be - webtoepassingen - MyRiziv - Mijn premieaanvragen.

met collegiale groeten, het ASGB-bestuur

FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID

31 MAART 2020. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 juni 2018 tot vaststelling van het bedrag en de betalingsmodaliteiten van de vergoeding voor de stagemeesters in de geneeskunde van kandidaat-specialisten

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, artikel 55, § 1, ingevoegd bij de wet van 11 augustus 2017;

Gelet op het koninklijk besluit van 11 juni 2018 tot vaststelling van het bedrag en de betalingsmodaliteiten van de vergoeding voor de stagemeesters in de geneeskunde van kandidaat-specialisten;

Gelet op het advies van de Nationale Commissie artsen-ziekenfondsen, gedaan op 29 april 2019;

Gelet op het advies van de Commissie voor begrotingscontrole, gegeven op 11 september 2019;

Gelet op het advies van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging, gegeven op 16 september 2019;

Gelet op de adviezen van de Inspectie van Financiën, gegeven op 22 oktober 2019 en 6 februari 2020;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 27 maart 2020;

Gelet op advies 66.746/2 van de Raad van State, gegeven op 16 december 2019, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 11 juni 2018 tot vaststelling van het bedrag en de betalingsmodaliteiten van de vergoeding voor de stagemeesters in de geneeskunde van kandidaat-specialisten worden de woorden "al dan" ingevoegd tussen de woorden "ziekenhuis dat" en de woorden "niet kan".

Art. 2. Artikel 1 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met drie leden luidende: "Dit besluit regelt de toelage voor de pedagogische component van de professionele stage die artsen volgen met het oog op het bekomen van erkenning in een bijzondere beroepstitel.

De voorziene middelen voor onderhavig besluit worden verdeeld over de stagemeesters, zoals hieronder beschreven, in functie van het aantal artsen-in-opleiding de stage volgen.

Krachtens dit besluit, wordt in artikel 7/1 een overlegstructuur tussen betrokken partijen ingericht die zich buigt over de doelmatige aanwending van de middelen en de ontwikkeling van een persoonsvolgend model van betoelaging via vouchers die toegekend worden aan de arts-specialist in opleiding".

Art. 3. § 1. Artikel 2, § 1, 1° van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de volgende zin: "Wat betreft buitenlandse, wetenschappelijke en specifieke stages wordt voor toepassing van dit besluit als stagemeester beschouwd de stagemeester die als coördinerende stagemeester optreedt overeenkomstig het ministerieel besluit van 23 april 2014 tot vaststelling van de algemene criteria voor de erkenning van arts-specialisten, stagemeesters en stagediensten, in bijzonder artikel 11, § 3, 2, artikel 11/1, § 2, 2° of artikel 12, § 2, 2° ".

§ 2. Artikel 2, § 1 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een bepaling 4° luidende "Enkel stages die voldoen aan de voorwaarden van het ministerieel besluit van 23 april 2014 tot vaststelling van de algemene criteria voor de erkenning van arts-specialisten, stagemeesters en stagediensten kunnen hierbij in rekening worden genomen. Worden als stages voor dit artikel aanvaard de stages bij een erkend stagemeester in een universitair of niet-universitair ziekenhuis, rotatiestages, extramurale stages, buitenlandse stages, specifieke stages en wetenschappelijke stages, overeenkomstig de bepalingen in voornoemd ministerieel besluit".

§ 3. In artikel 2, § 2 van hetzelfde besluit worden de woorden "31 maart" vervangen door de woorden "15 mei".

Art. 4. § 1 In artikel 4, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "ongeacht het aantal kandidaten in professionele vorming" opgeheven.

§ 2 Artikel 4, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de volgende zin: "Voor het referentiejaar 2019 bedraagt de tegemoetkoming 705,98 EUR per kalendermaand per arts-specialist in opleiding overeenkomstig artikel 2; behoudens voor de gevallen voorzien onder artikel 4 van het voornoemd ministerieel besluit van 23 april 2014, waarbij de tegemoetkoming wordt gereduceerd overeenkomstig de genoteerde activiteitsgraad".

§ 3 In artikel 4 van hetzelfde besluit wordt het derde lid vervangen als volgt: "De FOD Volksgezondheid deelt aan het RIZIV per stagemeester mee het bedrag waarop de stagemeester recht heeft, evenals per arts-specialist in opleiding het aantal maanden waarop de stagemeester deze heeft begeleid en de activiteitsgraad. Deze gegevens worden ten laatste meegedeeld op 15 mei van het jaar dat volgt op het jaar waarin de stages plaats vinden."

Art. 5. In artikel 5 van hetzelfde besluit worden de woorden "31 mei" vervangen door de woorden "15 juli".

Art. 6. In hetzelfde besluit wordt een artikel 7/1 ingevoegd luidende: "art. 7/1. § 1 Bij de DG Gezondheidszorg van de FOD Volksgezondheid, wordt tot opvolging van dit besluit een adviescommissie ingesteld.

§ 2 Deze adviescommissie wordt samengesteld uit de volgende groepen:

a) 4 werkende en 4 plaatsvervangende leden die de universiteiten vertegenwoordigen;

b) 4 werkende en 4 plaatsvervangende leden die de representatieve beroepsorganisaties van artsen vertegenwoordigen;

c) 4 werkende en 4 plaatsvervangende leden die de representatieve organisaties die de artsen-specialisten in opleiding vertegenwoordigen, paritair samengesteld

d) 2 werkende en 2 plaatsvervangend leden die de Minister belast met uitvoering van dit besluit vertegenwoordigen.

Met uitzondering van de groep die de bevoegde Minister vertegenwoordigt dienen alle leden houder te zijn van een diploma van arts.

§ 3. De commissie wordt voorgezeten door de directeur-generaal van de DG Gezondheidszorg van de FOD Volksgezondheid of door de door hem aangeduide vertegenwoordiger

§ 4 De adviescommissie volgt het financieringsmodel op en het conceptualiseert een verantwoorde kostenstructuur van de stagecoördinatie in functie van de gestelde normen en de realisatie van een persoonsvolgend model van financiering via vouchers, die gekoppeld worden aan een kwaliteitssysteem ontwikkeld door de voornoemde DG Gezondheidszorg van de FOD Volksgezondheid;

§ 5 De adviescommissie legt vanaf 2020 jaarlijks ten laatste op 31 juli een verslag voor aan de Minister belast met uitvoering van dit besluit."

Art. 7. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2019, met uitzondering van artikelen 3, § 3 en 5, § 1, die in werking treden vanaf 1 januari 2020.

Art. 8. De minister bevoegd voor Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 31 maart 2020.

FILIP

Van Koningswege :

De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,

M. DE BLOCK

 

Bijlage
2024.066

Toegang tot toezichthonorarium in oncologisch dagziekenhuis voor kinderoncologen en -hematologen

 

Op 8 mei 2024 werd een KB gepubliceerd dat kinderoncologen en -hematologen toegang geeft tot het toezichthonorarium in het oncologisch dagziekenhuis.

Toen het Kartel in 2019 in het toenmalige akkoord een opwaardering van dit toezichthonorarium heeft kunnen bekomen, was het van in het begin expliciet de bedoeling dat de pediatrisch oncologen en hematologen evenwaardig zouden behandeld worden.

Blijkbaar zijn er nadien voor deze collega’s, als gevolg van een administratieve vergissing, toch problemen gerezen om deze verstrekking te kunnen aanrekenen.

2024.065

Vanaf 1 juli 2024 aangepaste nomenclatuur voor wondzorg

 

Op 8 mei 2024 werd een KB gepubliceerd dat voorziet in aangepaste nomenclatuur voor wondzorg.

Het betreft een appropriate care maatregel van 2022 na het vaststellen van talrijke misbruiken door de DGEC.

Simultaan worden 2 obsoleet geworden interpretatieregels geschrapt.

Al deze maatregelen treden in voege op 1 juli 2024.

Hierna vindt u zowel de tekst van het nieuwe KB als van de berichten die de interpretatieregels schrappen.

 

2024.064

Nieuwe voorwaarden voor tegemoetkoming implantaten “heelkunde op de thorax en cardiologie”

 

Op 8 mei 2024 werd een ministerieel besluit gepubliceerd dat de tegemoetkomingsvoorwaarden voor implantaten in het hoofdstuk "F. Heelkunde op de thorax en cardiologie" aanpast.

Dit besluit treedt in voege op 1 juni 2024.

Hierna vindt u de integrale tekst ervan.