Impulsfonds Huisartsgeneeskunde Brussel

ASGB-BERICHT 2019.071
Icoon theme huisartsen

Geachte collega

In het BS van 3/6/2019 en 13/6/2019  verscheen een Besluit i.v.m. het Impulsfonds voor de huisartsgeneeskunde in Brussel en de werkingsregels ervan.

met collegiale groeten, het ASGB-bestuur

GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE VAN BRUSSEL-HOOFDSTAD

28 MAART 2019. - Besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie houdende wijziging van het koninklijk besluit van 23 maart 2012 tot oprichting van een Impulsfonds voor de huisartsengeneeskunde en tot vaststelling van de werkingsregels ervan

Het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad,

Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, artikel 36duodecies, derde lid, ingevoegd door artikel 123 van de wet van 24 juli 2008 houdende diverse (I) bepalingen;

Gelet op het koninklijk besluit van 23 maart 2012 tot oprichting van een Impulsfonds voor de huisartsengeneeskunde en tot vaststelling van de werkingsregels ervan;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 3 december 2018;

Gelet op het advies van de Bicommunautaire dienst voor gezondheid, bijstand aan personen en gezinsbijslag, gegeven op 20 december 2018;

Gelet op het begrotingsakkoord van de Ministers bevoegd voor de Financiën en Begroting geven op 24 januari 2019;

Gelet op advies 65.386/3 van de Raad van State, gegeven op 11 maart 2019, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegend het advies van de afdeling eerstelijnsgezondheidszorg en thuiszorg van de Commissie voor Gezondheidszorg van de Adviesraad voor Gezondheids- en Welzijnszorg, gegeven op 7 januari 2019;

Op de voordracht van de leden van het Verenigd College, bevoegd voor het Gezondheidsbeleid,

Na beraadslaging,

Besluit :

Artikel 1. In artikel 1, paragraaf 2 van het koninklijk besluit van 23 maart 2012 tot oprichting van een Impulsfonds voor de huisartsengeneeskunde en tot vaststelling van de werkingsregels ervan gewijzigd door het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 29 september 2016 tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 maart 2012 tot oprichting van een Impulsfonds voor de huisartsengeneeskunde en tot vaststelling van de werkingsregels ervan, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1° in de bepaling onder 1°, worden de woorden "een geneesheer die voldoet aan de voorwaarden van het ministerieel besluit van 1 maart 2010 tot vaststelling van de criteria voor de erkenning van huisartsen" vervangen door de woorden "een arts erkend als houder van de bijzondere beroepstitel van huisarts";

2° de bepaling onder 3° wordt vervangen als volgt:

"3° de installatiedatum: de datum waarop de huisarts aan elk van de volgende voorwaarden voldoet:

a) hij is erkend;

b) hij is ingeschreven in de wachtdienst bedoeld in het koninklijk besluit van 8 juli 2002 tot vaststelling van de opdrachten verleend aan huisartsenkringen;

c) hij is geïnstalleerd voor een eerste of een nieuwe installatie;";

3° in de bepaling onder 4°, worden de woorden "hetzij op verschillende installatieplaatsen die zich bevinden in dezelfde huisartsenzone of in twee aan elkaar grenzende huisartsenzones zoals bepaald in uitvoering van artikel 1 van het koninklijk besluit van 8 juli 2002 tot vaststelling van de opdrachten verleend aan de huisartsenkringen: de zones moeten op het grondgebied van het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad gevestigd zijn" vervangen door de woorden "hetzij op verschillende installatieplaatsen gelegen in dezelfde wijk of in aangrenzende wijken";

4° in de bepaling onder 5°, worden de woorden "of na de terugkeer uit een ontwikkelingsland. Onder ontwikkelingslanden dient te worden verstaan: de landen en territoria die voorkomen in de lijst van het "Development Assistance Committee" van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling" opgeheven;

5° in de bepaling onder 6°, wordt de zin, die aanvangt met de woorden "hetzij de eerste installatie ..." en eindigt met de woorden "... ontwikkelingsland.", vervangen als volgt:

"een eerste installatie in een wijk beschouwd als wijk met huisartsentekort op het ogenblijk van deze eerste installatie of een installatie na verhuizing van een wijk zonder huisartsentekort naar een wijk beschouwd als wijk met huisartsentekort op het ogenblik van deze installatie;";

6° in de bepaling onder 8°, wordt de zin, die aanvangt met de woorden "informaticatool ..." en eindigt met de woorden "...dat de Belgische gezondheidsnetwerken met elkaar verbindt", vervangen als volgt:

"het elektronisch platform voor de uitwisseling van gezondheidsgegevens aangewezen door de ministers dat het mogelijk maakt gezondheidsgegevens van de patiënten elektronisch en beveiligd te delen onder zorgverstrekkers in het kader van de continuïteit van de zorg";

7° de bepalingen onder 9° en 10° worden opgeheven;

8° in de bepaling onder 11°, worden de woorden "gedetailleerd dossier van een patiënt waarin de huisarts alle belangrijke informatie en medische gegevens over zijn/haar gezondheidstoestand bijhoudt." vervangen door de woorden "globaal medisch dossier zoals bedoeld in artikel 36septies van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;";

7° de bepalingen onder 13°, 14°, 15°, 16° en 17° worden ingevoegd als volgt:

"13° het bestuur: de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie;

14° ontwikkelingslanden: landen en territoria die voorkomen in de lijst van het "Development Assistance Committee" van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling;

15° SUMEHR: het samenvattend klinisch dossier van een patiënt bepaald door het koninklijk besluit van 30 juni 2017 tot bepaling van de voorwaarden en de modaliteiten overeenkomstig dewelke de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen een financiële tegemoetkoming verleent aan de huisartsen voor gebruik van telematica en het elektronisch beheer van de medische dossiers;

16° wijk: subgemeentelijke ruimtelijke eenheid gelegen in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, waarvan de grenzen zijn vastgelegd door de ministers;

17° wijk met huisartsentekort: wijk met een huidig of toekomstig tekort aan huisartsen, vastgesteld overeenkomstig artikel 4/1, § 1."

Art. 2. Artikel 3 van hetzelfde besluit gewijzigd door het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 29 september 2016 tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 maart 2012 tot oprichting van een Impulsfonds voor de huisartsengeneeskunde en tot vaststelling van de werkingsregels ervan wordt opgeheven.

Art. 3. Artikel 4 van hetzelfde besluit gewijzigd door het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 29 september 2016 tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 maart 2012 tot oprichting van een Impulsfonds voor de huisartsengeneeskunde en tot vaststelling van de werkingsregels ervan wordt als volgt vervangen :

"Art. 4. § 1. Een eenmalige premie van 15.000 euro wordt toegekend aan huisartsen voor een eerste installatie.

Een aanvullende eenmalige premie van 15.000 euro wordt toegekend voor een nieuwe installatie.

§ 2. De in paragraaf 1 bedoelde premies worden toegekend aan de huisartsen die voldoen aan de volgende cumulatieve voorwaarden:

1° erkend huisarts zijn;

2° een functie van huisarts uitoefenen in een individuele praktijk of in een groepering in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;

3° de premie aanvragen ten laatste 18 maanden na de eerste installatie of na de nieuwe installatie;

4° individueel, of via de groepering ten minste een SUMEHR gepubliceerd hebben op het Brussels Gezondheidsnetwerk;

5° ingeschreven zijn in een huisartsenkring en deelnemen aan de wachtdienst bedoeld in het koninklijk besluit van 8 juli 2002 tot vaststelling van de opdrachten verleend aan huisartsenkringen;

§ 3. De uitoefening van een humanitaire opdracht in een ontwikkelingsland schort de in de artikelen 1, § 2, 5° en 4, § 2 bedoelde termijnen op."

Art. 4. In hoofdstuk 2 "Tussenkomsten in de installatie van huisartsen" van hetzelfde besluit, worden een artikel 4/1 en 4/2 ingevoegd, luidende:

"Art. 4/1. § 1. De ministers leggen de lijst met wijken met huisartsentekort vast.

§ 2. De wijzigingen aan de lijst met wijken met huisartsentekort treden in werking op een datum vermeld in het ministerieel besluit en ten vroegste zes maanden na de publicatie ervan in het Belgisch Staatsblad.

Art. 4/2. In afwijking van artikel 4 kunnen de in dat artikel bedoelde premies worden toegekend binnen de twaalf maanden vóór de laatste maand van het verwachte einde van de specifieke opleiding in de huisartsengeneeskunde, bij aankoop van een onroerend goed of renovatiewerken van een goed, bestemd voor een eerste installatie.

In de in het eerste lid bedoelde gevallen moeten de in artikel 4 § 2, 1°, 2°, 4° en 5° vermelde voorwaarden vervuld zijn binnen de 18 maanden nadat de premie werd aangevraagd."

Art. 5. Artikel 6 van hetzelfde besluit gewijzigd door het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 29 september 2016 tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 maart 2012 tot oprichting van een Impulsfonds voor de huisartsengeneeskunde en tot vaststelling van de werkingsregels ervan wordt vervangen als volgt:

"Art. 6. § 1. De in artikel 4 bedoelde premies zijn definitief verworven na het vijfde jaar na de datum waarop de premie werd aangevraagd of de installatiedatum, als die valt na de datum waarop de premie werd aangevraagd.

§ 2. De begunstigde van een premie bedoeld in artikel 4 moet de afgevaardigde van de ministers verwittigen indien hij aan minstens één van de toekenningsvoorwaarden bedoeld in artikel 4, § 2, niet meer voldoet.

Wanneer de begunstigde van de premie deze verplichting naleeft, eist de afgevaardigde van de ministers de terugbetaling van het bedrag van de ontvangen premie, zonder interesten, naar evenredigheid met het aantal volledige, nog niet begonnen jaren die nog doorlopen moeten worden gedurende dewelke niet meer voldaan is aan de voorwaarden bedoeld in artikel 4, § 2.

§ 3. Het bestuur kan, zelfs na de toekenning van de premie, overgaan tot de controle van de echtheid van de door de aanvragers bezorgde informaties.

Indien blijkt dat de informaties fout of onvolledig aan het bestuur werden bezorgd, zal de afgevaardigde van de ministers eisen dat de aanvrager het bedrag van de ontvangen premie terugbetaalt, alsook de bijbehorende interesten berekend tegen de vigerende wettelijke rentevoet op de datum van de beslissing tot terugvordering. Deze terugbetaling vindt plaats onverminderd een eventuele rechtsvervolging.

Hetzelfde geldt indien de begunstigde nalaat om te melden dat hij niet voldoet aan één van de toekenningsvoorwaarden van de premie die hem werd toegekend.

§ 4. In afwijking van paragraaf 1, tweede lid, mogen de wijzigingen van de lijst met wijken met huisartsentekort in geen geval leiden tot de terugvordering van de aanvullende premie bedoeld in artikel 4, tweede lid."

Art. 6. In artikel 8 van hetzelfde besluit gewijzigd door het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 29 september 2016 tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 maart 2012 tot oprichting van een Impulsfonds voor de huisartsengeneeskunde en tot vaststelling van de werkingsregels ervan, worden de woorden "een werknemer" vervangen door de woorden "één of verschillende werknemers".

Art. 7. In hoofdstuk 3 "Tegemoetkomingen voor de loonkosten" van hetzelfde besluit, word een artikel 8/1 ingevoegd, luidende:

"Art. 8/1. De in dit hoofdstuk bedoelde tegemoetkoming voor de loonkosten mag niet gecumuleerd worden in dezelfde maand met de tegemoetkoming voor de kosten voor diensten bedoeld in hoofdstuk 4 en mag maar voor een enkele installatie gevraagd worden."

Art. 8. In artikel 9 van hetzelfde besluit gewijzigd door het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 29 september 2016 tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 maart 2012 tot oprichting van een Impulsfonds voor de huisartsengeneeskunde en tot vaststelling van de werkingsregels ervan, wordt paragraaf 1 vervangen als volgt:

" § 1. Een individuele erkende huisarts of een erkende huisarts die deel uitmaakt van een groepering kan aanspraak maken op de tegemoetkoming bedoeld in artikel 8 op voorwaarde dat hij tijdens het kalenderjaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarvoor de tegemoetkoming wordt aangevraagd deze arts ingeschreven is in een huisartsenkring en deelneemt aan de wachtdienst bedoeld in het koninklijk besluit van 8 juli 2002 tot vaststelling van de opdrachten verleend aan huisartsenkringen, individueel of via zijn groepering:

1° ten minste een SUMEHR publiceerde in de kluis van het Brussels Gezondheidsnetwerk;

2° en ten minste 150 globale medische dossiers beheert. Als verschillende erkende artsen van dezelfde groepering een tegemoetkoming aanvragen, bedraagt het minimale aantal globale medische dossiers 150 globale medische dossiers, vermenigvuldigd met het aantal artsen dat die groepering vormt die een aanvraag deden voor de tegemoetkoming in kwestie.

In afwijking van het eerste lid, 2° hebben erkende huisartsen die hun erkenning kregen of de bijkomende premie bedoeld in artikel 4, § 1, tweede lid, gedurende de drie jaren die voorafgaan aan hun aanvraag de plicht niet om ten minste 150 globale medische dossiers te beheren."

Art. 9. In artikel 10 van hetzelfde besluit worden de woorden "moet worden gesloten voor minstens een derde van een voltijds equivalente betrekking en" ingevoegd tussen de woorden "De arbeidsovereenkomst" en de woorden "bevat de omschrijving".

Art. 10. In artikel 11 van hetzelfde besluit gewijzigd door het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 29 september 2016 tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 maart 2012 tot oprichting van een Impulsfonds voor de huisartsengeneeskunde en tot vaststelling van de werkingsregels ervan en door het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 19 april 2018 houdende wijziging van het koninklijk besluit van 23 maart 2012 tot oprichting van een Impulsfonds voor de huisartsengeneeskunde en tot vaststelling van de werkingsregels ervan, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1° in paragraaf 2 wordt de bepaling onder 3° ingevoegd, luidende:

"3° een bewijs van betaling van de wedden en van de sociale zekerheidsbijdragen."

2° paragraaf 4 wordt opgeheven.

Art. 11. In artikel 12 van hetzelfde besluit gewijzigd door het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 29 september 2016 tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 maart 2012 tot oprichting van een Impulsfonds voor de huisartsengeneeskunde en tot vaststelling van de werkingsregels ervan en door het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 19 april 2018 houdende wijziging van het koninklijk besluit van 23 maart 2012 tot oprichting van een Impulsfonds voor de huisartsengeneeskunde en tot vaststelling van de werkingsregels ervan, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1° in paragraaf 2 wordt de bepalingen onder 4° ingevoegd, luidende:

"4° een bewijs van betaling van de wedden en van de sociale zekerheidsbijdragen."

2° paragraaf 4 wordt opgeheven.

Art. 12. In artikel 13 van hetzelfde besluit gewijzigd door het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 29 september 2016 tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 maart 2012 tot oprichting van een Impulsfonds voor de huisartsengeneeskunde en tot vaststelling van de werkingsregels ervan, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1° in paragraaf 1 worden de bepalingen onder 1° en 2° vervangen als volgt:

"1° 6.300 euro voor een arts die een individuele praktijk uitoefent;

2° bij een groepering, 6.300 euro per erkende huisarts die deel uitmaakt van de groepering en een aanvraag deed, voor zover de voorwaarden bedoeld in artikel 9, § 2 vervuld zijn.";

2° paragraaf 2 wordt opgeheven.

Art. 13. In artikel 14, § 2, van hetzelfde besluit vervangen door het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 29 september 2016 tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 maart 2012 tot oprichting van een Impulsfonds voor de huisartsengeneeskunde en tot vaststelling van de werkingsregels ervan worden de woorden "in artikel 14 bedoelde tegemoetkoming voor zover hij, hetzij individueel hetzij via zijn groepering, een gelabeld elektronisch medisch dossier gebruikt en verbonden is met het Brusselse Gezondheidsnetwerk" vervangen door de woorden "tegemoetkoming bedoeld in paragraaf 1, voor zover hij de voorwaarden bedoeld in artikel 9, § 1 vervult".

Art. 14. In hoofdstuk 4 "Tegemoetkomingen voor kosten voor diensten" van hetzelfde besluit, wordt een artikel 14/1 ingevoegd, luidende:

"Art. 14/1. De in dit hoofdstuk bedoelde tegemoetkoming voor de kosten voor diensten mag niet gecumuleerd worden in dezelfde maand met de tegemoetkoming voor de loonkosten bedoeld in hoofdstuk 3 en mag maar voor een enkele installatie gevraagd worden."

Art. 15. In artikel 15 van hetzelfde besluit wordt paragraaf 4, ingevoegd door het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 29 september 2016 tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 maart 2012 tot oprichting van een Impulsfonds voor de huisartsengeneeskunde en tot vaststelling van de werkingsregels ervan, opgeheven.

Art. 16. In artikel 16 van hetzelfde besluit gewijzigd door het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 29 september 2016 tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 maart 2012 tot oprichting van een Impulsfonds voor de huisartsengeneeskunde en tot vaststelling van de werkingsregels ervan, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1° in paragraaf 1, de bepalingen onder 1° en 2° worden vervangen als volgt:

"1° 3.619 euro voor een arts die een individuele praktijk uitoefent;

2° bij een groepering, 3.619 euro per erkende huisarts die deel uitmaakt van de groepering en een aanvraag deed, als de voorwaarden bedoeld in artikel 9, § 2 vervuld zijn.";

2° paragraaf 2 wordt opgeheven.

Art. 17. In hoofdstuk 4/1. "Toezicht", wordt een artikel 16/2 ingevoegd, luidende:

"Art. 16/2. Als het bestuur aan een erkende huisarts die een aanvraag heeft ingediend voor een tegemoetkoming van het Impulsfonds bijkomende informatie vraagt over de naleving van de toekenningsvoorwaarden van de tegemoetkoming van het Impulsfonds, bezorgt de erkende huisarts alle gevraagde gegevens:

1° wat betreft de premies bedoeld in artikel 4, ofwel vóór het verstrijken van de termijn bedoeld in artikel 4, § 2, 3°, ofwel binnen zes maanden na de vraag tot bijkomende informatie;

2° wat betreft de tegemoetkomingen bedoeld in hoofdstukken 3 en 4, binnen zes maanden na de vraag tot bijkomende informatie.

Als de in het eerste lid bedoelde termijn verstreken is, verliest de op een tegemoetkoming van het Impulsfonds gerechtigde huisarts zijn recht op de gevraagde tegemoetkoming."

Art. 18. Artikel 20 van hetzelfde besluit vervangen door het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 29 september 2016 tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 maart 2012 tot oprichting van een Impulsfonds voor de huisartsengeneeskunde en tot vaststelling van de werkingsregels ervan wordt opgeheven.

Art. 19. In artikel 21 van hetzelfde besluit vervangen door het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 29 september 2016 tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 maart 2012 tot oprichting van een Impulsfonds voor de huisartsengeneeskunde en tot vaststelling van de werkingsregels ervan worden de woorden ", Louizalaan 183 te 1050 Brussel" opgeheven.

Art. 20. Artikel 22 van hetzelfde besluit gewijzigd door het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 29 september 2016 tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 maart 2012 tot oprichting van een Impulsfonds voor de huisartsengeneeskunde en tot vaststelling van de werkingsregels ervan wordt opgeheven.

Art. 21. In hoofdstuk 6 "Slotbepalingen", van hetzelfde besluit, worden een artikel 22/1 en 22/2 ingevoegd, luidende:

"Art. 22/1. De ministers kunnen een of meer structuren van ondersteuning subsidiëren met het oog op een verzekerde gepersonaliseerde begeleiding van de potentiële gerechtigden op een tegemoetkoming van het Impulsfonds, om de installatie van huisartsen met individuele praktijk of in een groepering te vergemakkelijken.

Art. 22/2. De afgevaardigde van de ministers is belast met het uitvoeren van de toekenning van de tegemoetkomingen van het Impulsfonds bedoeld in hoofdstukken 2, 3 en 4 van dit besluit, met inbegrip van de vastlegging en de vereffening van de toegekende bedragen.

De ministers of hun afgevaardigde kunnen de inhoud en de vorm vastleggen van het aanvraagformulier dat gebruikt moet worden voor de indiening van de tegemoetkomingsaanvragen van het Impulsfonds bedoeld in hoofdstukken 2, 3 en 4 van onderhavig besluit alsook de soorten bewijsstukken waaruit blijkt dat erkende huisartsen de toekenningsvoorwaarden vervullen voor de gevraagde tegemoetkoming van het Impulsfonds."

Art. 22. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2020.

Voor het Verenigd College :

Het Lid van het Verenigd College, bevoegd voor het Gezondheidsbeleid,

G. VANHENGEL .

 

GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE VAN BRUSSEL-HOOFDSTAD

13 MEI 2019. - Ministerieel Besluit tot bepaling van de wijken met huisartsentekort in de zin van het koninklijk besluit van 23 maart 2012 tot oprichting van een Impulsfonds voor de huisartsengeneeskunde en tot vaststelling van de werkingsregels ervan

De leden van het Verenigd College bevoegd voor het Gezondheidsbeleid,

Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, artikel 36duodecies, derde lid, ingevoegd door artikel 123 van de wet van 24 juli 2008 houdende diverse (I) bepalingen;

Gelet op artikel 4/1, § 1, van het koninklijk besluit van 23 maart 2012 tot oprichting van een Impulsfonds voor de huisartsengeneeskunde en tot vaststelling van de werkingsregels ervan;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 25 maart 2019;

Gelet op het begrotingsakkoord van de Ministers bevoegd voor de Financiën en Begroting geven op 10 april 2019;

Gelet op de adviesaanvraag binnen dertig dagen, die op 10 april 2019 bij de Raad van State is ingediend, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat het advies niet is meegedeeld binnen die termijn;

Gelet op artikel 84, § 4, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat de wijkmonitoring een instrument is van het Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse dat zich beroept op statistieke sectoren en dat, op basis van objectieve gegevens, zones kan afbakenen binnen het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;

Overwegende dat het Observatorium voor Gezondheid en Welzijn van Brussel-Hoofdstad een studie uitgevoerd heeft met betrekking tot de wijken met huisartsentekorten in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad die onder meer gebaseerd is op de geografische afbakening van de wijkmonitoring;

Overwegende dat in artikel 4/1, § 1, van het koninklijk besluit van 23 maart 2012 tot oprichting van een Impulsfonds voor de huisartsengeneeskunde en tot vaststelling van de werkingsregels ervan wordt bepaald dat de leden van het Verenigde College bevoegd voor het Gezondheidsbeleid de lijst van wijken met huisartsentekorten vaststellen;

Overwegende dat men zich moet beroepen op de vaststellingen van het Brussels Observatorium voor Gezondheid en Welzijn van Brussel-Hoofdstad, en bijgevolg, op de territoriale afbakeningen van de wijkmonitoring om de lijst van de wijken met tekorten vast te leggen,

Besluiten :

Artikel 1. Dit besluit voert artikel 4/1, § 1, van het koninklijk besluit van 23 maart 2012 tot oprichting van een Impulsfonds voor de huisartsengeneeskunde en tot vaststelling van de werkingsregels ervan uit.

Art. 2. Voor de uitvoering van dit besluit worden de wijken met huisartsentekorten vastgelegd op grond van de wijkmonitoring zoals ingesteld door het Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse bedoeld in de ordonnantie van 3 april 2014 betreffende de gewestelijke statistiek.

Art. 3. De wijken met huisartsentekorten zijn de volgende:

a) in de gemeente Anderlecht:

52 - Veeweide - Aurore;

53 - Bizet - Rad - Coovi;

54 - Vogelenzang - Erasmus;

55 - Neerpede;

56 - Goede Lucht;

57 - Scherdemaal;

58 - Anderlecht - Centrum - Wayez;

59 - Scheut;

60 - Buffon;

61 - Moortebeek - Peterbos.

b) in de gemeente Berchem-Sint-Agatha:

64 - Frans Hospitaal.

c) in de Stad Brussel:

1 - Grote Markt;

2 - Dansaert;

3 - Begijnhof - Diksmuide;

4 - Martelaars;

5 - Onze-Lieve-Vrouw-ter-Sneeuw;

6 - Koningswijk;

29 - Squares;

75 - Houba.

d) in de gemeente Vorst:

50 - Laag Vorst;

117 - Vossegat - Roosendaal.

e) in de gemeente Koekelberg:

17 - Koekelberg;

70 - Basiliek.

f) in de gemeente Sint-Jans-Molenbeek:

63 - Karreveld.

g) in de gemeente Sint-Gillis :

48 - Hallepoort;

49 - Bosnie.

h) in de gemeente Sint-Joost-ten-Node:

25 - Sint-Joost Centrum.

i) in de gemeente Ukkel:

116 - Globe.

j) in de gemeente Sint-Lambrechts-Woluwe:

90 - Roodebeek - Sterrebeelden;

91 - Gulledelle.

Art. 4. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2020.

Het Lid van het Verenigd College, bevoegd voor het Gezondheidsbeleid,

G. VANHENGEL .

2024.057

Nieuwe interpretatieregels RIZIV over immunisatieperiode

 

Op 17 april 2024 zijn drie interpretatieregels gepubliceerd over de zgn. immunisatieperiode.

De bedoeling is dat die steeds 5 dagen zou bedragen.

Daarom worden twee interpretatieregels geschrapt vanaf 1 mei 2024: 

  • * één i.v.m. het dermatologisch verband voor uitgebreide letsels
  • * één i.v.m. tandextracties en/of conserverende tandverzorging onder algemene anesthesie

 

Daarnaast wordt er een nieuwe interpretatieregel (nr. 7) toegevoegd voor art. 25 – toezichtshonorarium. 

2024.056

Huisbezoek WZC anders en beter vergoed vanaf 1 juni 2024

 

Op 11 juni 2024 werden drie KB’s gepubliceerd die in aangepaste nomenclatuur voorzien voor bezoeken door een huisarts in een WZC

Zij zijn de vrucht van heel wat werk in de NCAZ en de TGR en treden in voege op 1 juni 2024.

Er wordt een nieuw nomenclatuurnummer in het leven geroepen, specifiek voor een bezoek aan een WZC: 106610. 

Het ereloon ervoor zal € 45,81 bedragen (een verhoging met 25%).

2024.055

Update van art. 11 nomenclatuur (algemene speciale verstrekkingen)

 

Op 11 april 2024 is een KB gepubliceerd i.v.m de nomenclatuur van artikel 11 (algemene speciale verstrekkingen).

Het gaat in hoofdzaak om teksttoilet.

Hierna vindt u de integrale tekst van het nieuwe KB dat in voege treedt op 1 juni 2024. In de pdf als bijlage vindt u de voorbereidende nota van de TGR.