Planning van het medisch aanbod - BS 28-05-2019

ASGB-BERICHT 2019.068
Icoon thema staatsblad

 

Geachte collega

In het BS van 28/5/2019 verschenen 2 KB’s i.v.m. de planning van het medisch aanbod.

met collegiale groeten, het ASGB-bestuur

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

5 MEI 2019. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 juni 2008 betreffende de planning van het medisch aanbod

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

Dit koninklijk besluit heeft tot doel het maximaal aantal geattesteerde kandidaten te bepalen dat toegang heeft tot een opleiding leidend tot één van de beroepstitels voorbehouden aan de beoefenaars van de geneeskunde voor het jaar 2025.

Het vastleggen van de quota heeft tot doel de stabiliteit en kwaliteit van de medische workforce op middellange termijn te garanderen.

Overeenkomstig artikel 92, § 1, 1°, van de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015, vervangen bij de wet van 22 maart 2018, wordt het globale aantal kandidaten vastgelegd per gemeenschap.

Er wordt dus geen globaal aantal voor België meer opgenomen in het besluit.

De in dit besluit vastgestelde quota voor het jaar 2025 zijn gebaseerd op het advies 2019-1 van de Planningscommissie-Medisch aanbod dat op 1 februari 2019 werd uitgebracht, met inachtneming van de verdeelsleutel bepaald door het Rekenhof.

De Planningscommissie adviseert voor het jaar 2025 een globaal quotum van 1445 voor België. Het Rekenhof heeft de verdeelsleutel tussen de Vlaamse en de Franse Gemeenschap vastgesteld op respectievelijk 59,51 procent en 40,49 procent.

Dit leidt ertoe dat de maximale quota voor artsen voor 2025 vastgesteld worden op :

- 860 voor de Vlaamse Gemeenschap;

- 585 voor de Franse Gemeenschap.

De quota in dit besluit moeten in samenhang gelezen worden met het artikel 92/1, § 1, van de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, ingevoegd bij de wet van 22 maart 2018.

Bijgevolg moet het vastgestelde overschot aan arts-kandidaten ten bedrage van 1531 voor de Franse Gemeenschap jaarlijks afgebouwd worden. Dit overschot wordt in mindering gebracht van de quota en dit tot het overschot is weggewerkt. Het aantal dat jaarlijks in mindering wordt gebracht is gelijk aan het verschil tussen het toekomstige quotum voor een bepaald jaar en een vast aantal van 505. Deze negatieve lissage wordt voor het eerst toegepast op de quota van 2024 en dit tot het overschot is weggewerkt.

Voor het jaar 2025 worden de quota ten bedrage van 585 dus verminderd met 80. De facto bedraagt het maximaal aantal geattesteerde arts-kandidaten voor 2025 in de Franse Gemeenschap 505.

Het overtal zoals vastgesteld door de Planningscommissie wordt dus ook verminderd met 80.

Het resterend weg te werken overschot bedraagt nog 1370 in de Franse Gemeenschap.

Op basis van artikel 92/1, § 2, van voormelde wet worden in dit besluit de nadere regels bepaald voor het corrigeren van de toekomstige quota rekening houdend met het tekort dat op basis van het advies 2017/03 van de Planningscommissie is vastgesteld.

Bijgevolg wordt het tekort aan arts-kandidaten ten bedrage van 1040 in de Vlaamse Gemeenschap aangezuiverd door de quota van 2025 te verhogen met 8%. De facto bedraagt het maximaal aantal geattesteerde arts-kandidaten voor 2025 in de Vlaamse Gemeenschap dus 929.

Teneinde transparant te zijn, worden de adviezen 2017-3 en 2019-1 van de Planningscommissie, alsook het advies van de Raad van State, als bijlage van dit besluit gepubliceerd.

Ik heb de eer te zijn,

Sire,

Van Uwe Majesteit,

de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar,

De Minister van Volksgezondheid,

M. DE BLOCK

Raad van State

afdeling Wetgeving

Advies 66.028/2 van 25 april 2019 over een ontwerp van koninklijk besluit `tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 juni 2008 betreffende de planning van het medisch aanbod'

Op 17 april 2019 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, en van Asiel en Migratie verzocht binnen een termijn van vijf werkdagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 juni 2008 betreffende de planning van het medisch aanbod'.

Het ontwerp is door de tweede kamer onderzocht op 25 april 2019.

De kamer was samengesteld uit Pierre VANDERNOOT, kamervoorzitter, Luc DETROUX en Patrick RONVAUX, staatsraden, en Béatrice DRAPIER, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Pauline LAGASSE, auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Pierre VANDERNOOT.

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 25 april 2019.

Volgens artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, moeten in de adviesaanvraag in het bijzonder de redenen worden aangegeven tot staving van het spoedeisende karakter ervan.

In het onderhavige geval luidt de motivering in de brief met de adviesaanvraag als volgt:

"Het verzoek om spoedbehandeling is gemotiveerd door de omstandigheid dat de studenten et de universiteiten zo snel mogelijk op de hoogte moeten zijn van de quota;

Dat dit de rechtszekerheid ten goede komt van zowel de studenten als van de universiteiten gelet op hun deelname aan het toelatingsexamen en de organisatie ervan voor de start van volgend academiejaar;

Dat het bovendien nodig is om de globale quota vast te stellen opdat de Gemeenschappen hun respectieve subquota kunnen bepalen;

Dat bijgevolg onderhavig besluit zo snel mogelijk moet worden gepubliceerd."

Rekening houdend met het tijdstip waarop dit advies wordt gegeven, vestigt de Raad van State de aandacht op het feit dat, wegens het ontslag van de regering, de bevoegdheid van deze laatste beperkt is tot het afhandelen van de lopende zaken. Dit advies wordt evenwel gegeven zonder dat wordt nagegaan of het ontwerp onder die beperkte bevoegdheid valt, aangezien de afdeling Wetgeving geen kennis heeft van alle feitelijke gegevens die de regering in aanmerking kan nemen als zij moet beoordelen of het nodig is een verordening vast te stellen of te wijzigen.

Aangezien de adviesaanvraag is ingediend op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de wetten `op de Raad van State', gecoördineerd op 12 januari 1973, beperkt de afdeling Wetgeving, overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten, haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.

Wat die drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.

Algemene opmerking

Uit het dossier blijkt dat het advies dat het Rekenhof op 15 januari 2019 heeft gegeven en op basis waarvan de quota zijn bepaald voor de universiteiten die respectievelijk onder de Vlaamse Gemeenschap en de Franse Gemeenschap vallen, is gebaseerd op "les données du comptage des élèves de plus de 6 ans et de moins de 18 ans, effectué entre le 15 janvier 2018 et le 1er février 2018, dans le cadre de l'application de la loi spéciale de financement" (1), terwijl de relevante criteria deze zijn die voortvloeien uit artikel 92, § 1/1, van de gecoördineerde wet van 10 mei 2015 `betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen', dat is ingevoegd bij artikel 4 van de wet van 22 maart 2018.

In zoverre het ontworpen besluit die onregelmatigheid overneemt, is het zelf onwettig (2).

Dit advies wordt hoe dan ook verstrekt onder het volgende voorbehoud: de afdeling Wetgeving beschikt niet over de nodige feitenkennis om de relevantie te kunnen beoordelen van de gegevens die zijn vermeld in het formeel advies nr. 2019-01 van 1 februari 2019 van de Planningscommissie - dat op zijn beurt verwijst naar advies nr. 2017-04 van diezelfde commissie - en op basis waarvan het algemeen quotum voor België is bepaald, en kan dus niet beoordelen of het vastgelegde aantal afgestemd is op de noden inzake het medisch aanbod. (3)

De griffier,

Béatrice DRAPIER

De voorzitter,

Pierre VANDERNOOT

(1) Er wordt aldus verwezen naar de wet van 23 mei 2000 `tot bepaling van de criteria bedoeld in artikel 39, § 2, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten'.

(2) Zie in die zin advies 63.566/2, gegeven op 29 mei 2018 over een ontwerp dat heeft geleid tot het koninklijk besluit van 12 juni 2018 `tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 juni 2008 betreffende de planning van het medisch aanbod' (http://www.raadvst-consetat.be/dbx/adviezen/63566.pdf).

(3) Zie in die zin advies 61.555/2, gegeven op 19 juni 2017 over een ontwerp dat heeft geleid tot het koninklijk besluit van 31 juli 2017 `tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 juni 2008 betreffende de planning van het medisch aanbod' (http://www.raadvst-consetat.be/dbx/adviezen/61555.pdf).

5 MEI 2019. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 juni 2008 betreffende de planning van het medisch aanbod

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015, artikel 92, § 1, 1°, vervangen bij de wet van 22 maart 2018 en artikel 92/1, ingevoegd bij de wet van 22 maart 2018;

Gelet op het koninklijk besluit van 12 juni 2008 betreffende de planning van het medisch aanbod;

Gelet op het advies 2019-1 van de Planningscommissie - medisch aanbod, gegeven op 1 februari 2019;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 18 februari 2019;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 12 april 2019;

Gelet op de impactanalyse van de regelgeving, uitgevoerd overeenkomstig artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013 houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat de studenten en de universiteiten zo snel mogelijk op de hoogte moeten zijn van de quota;

Dat dit de rechtszekerheid ten goede komt van zowel de studenten als van de universiteiten gelet op hun deelname aan het toelatingsexamen en de organisatie ervan voor de start van volgend academiejaar;

Dat het bovendien nodig is om de globale quota vast te stellen opdat de Gemeenschappen hun respectieve subquota kunnen bepalen;

Dat bijgevolg onderhavig besluit zo snel mogelijk moet worden gepubliceerd;

Gelet op advies 66.028/2 van de Raad van State, gegeven op 25 april 2019, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1. In artikel 3/1 van het koninklijk besluit van 12 juni 2008 betreffende de planning van het medisch aanbod, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

"a) paragraaf 1 wordt aangevuld met de bepaling onder 2°, luidende :

2° 860 voor het jaar 2025. Dit aantal wordt, in uitvoering van artikel 92/1, § 2, van de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015, verhoogd met 69;

b) paragraaf 2 wordt aangevuld met de bepaling onder 2°, luidende :

2° 585 voor het jaar 2025. Dit aantal wordt, in uitvoering van artikel 92/1, § 1, van de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015, verminderd met 80."

Art. 2. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 3. De minister bevoegd voor Sociale Zaken en de minister bevoegd voor Volksgezondheid zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 5 mei 2019.

FILIP

Van Koningswege :

De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,

M. DE BLOCK


FORMEEL ADVIES 2017- 03 VAN DE PLANNINGSCOMMISSIE - MEDISCH AANBOD

PLANCOM Advies met betrekking tot het herstellen van het evenwicht per gemeenschap van de saldo's aan het einde van de afvlakkingsperiode

Overeenkomstig artikel 91 § 2 van de gecoördineerde wet van 10 mei 2015 met betrekking tot de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen;

Overeenkomstig artikel 10, § 1 van het koninklijk besluit van 2 juli 1996 tot vaststelling van de regels met betrekking tot de samenstelling en de werking van de Planningscommissie medisch aanbod;

Na geldige beraadslaging brengt de Planningscommissie-medisch aanbod het volgende advies uit :

PLANCOM advies met betrekking tot het herstellen van het evenwicht van het saldo aan het einde van de afvlakkingsperiode.

Aantal bladzijden (inclusief dit blad) : 3

Dit advies werd aanvaard met de volgende quorums :

Aanwezige stemgerechtigde leden :

Stemmen voor :

Stemmen tegen :

Onthouding :

Plaats en datum van de vergadering :

Brussel, 7 maart 2017

Brigitte Velkeniers

Voorzitter

Aurélia somer

Secretaris

De planningscommissie stelt voor dat het saldo op het einde van de lissage-periode op de volgende manier terug in evenwicht wordt gebracht :

- In de Franse gemeenschap wordt de wegwerking van het overschot aan opgeleide artsen vastgelegd op 17% van het jaarlijkse quota.

Elk jaar, vanaf 2023, wordt het quota verminderd met 17%, tot op het moment dat het positieve saldo is vereffend. De duur van deze wegwerking zal afhangen van het definitieve lissage-saldo.

- In de Vlaamse gemeenschap wordt de wegwerking van het tekort aan artsen vastgelegd op 8% van het jaarlijkse quota.

Elk jaar, vanaf 2023, zal het quota verhoogd worden met 8%, tot op het moment dat het negatieve saldo is vereffend. De duur van deze wegwerking zal afhangen van het definitieve lissage-saldo.

De leden herinneren eraan dat de finale saldo's van de afvlakkingsperiode moeten worden vastgesteld aan de hand van de geobserveerde cijfers aan nieuw gediplomeerden, en niet op basis van schattingen. Het is dus noodzakelijk dat een opvolging van dit systeem ter herstel van het evenwicht wordt uitgevoerd na het volgende PlanCad Artsen.

Om deze evenwichtsherstellende rates te bekomen, hebben de leden van de commissie de berekening van het saldo verlengd tot het jaar 2021, zich baserend op de berekenings-methodologie van het aantal artsen dat een stageplan mag aanvatten, rekening houdend met de artsen die niet actief zijn bij het RIZIV" (zie advies AFA-2017-1) :

- in de Franse gemeenschap worden er 896 gediplomeerden verwacht in 2021, wat ten opzichte van het gecorrigeerde contingent op basis van de inactiviteit resulteert in een stijging van het positief saldo aan gediplomeerden ter grootte van 214 eenheden

Of 896-682=214

- in de Vlaamse gemeenschap worden 818 gediplomeerden verwacht in 2021, wat ten opzichte van het gecorrigeerde contingent op basis van de inactiviteit resulteert in een stijging van het negatief saldo aan gediplomeerden ter grootte van 128 eenheden

Of 818-946 = -128

Het saldo voor de periode 2004-2021 bedraagt dus :

- een positief saldo in de Franse gemeenschap van 1317+214 of 1531;

- een negatief saldo In de Vlaamse gemeenschap van 912+128 of 1040.

Een periode van 15 jaar wordt voorzien voor de wegwerking van deze saldo's.

- In de Franse gemeenschap wordt de wegwerking bijgevolg uitgevoerd aan een ritme van -102/jaar (-1531/15jr ~ -102/jr);

- In de Vlaamse gemeenschap volgt de wegwerking een ritme van +69/jaar (+1040/15jr ~ +69/jr).

Deze wegwerking leidt tot een aanpassing van de in het advies AFA-2017-4 vastgelegde quota, voor de jaren 2023 tot 2026 :

- In de Franse gemeenschap verandert het jaarlijkse quota voor de periode 2023-2026 van 607 naar 505;

- In de Vlaamse gemeenschap verandert het jaarlijkse quota voor de periode 2023-2026 van 838 naar 907.

Het betreft dus een herstel van het evenwicht ten belope van -17% in de Franse gemeenschap (102/607) en +8% (69/907) in de Vlaamse gemeenschap.

De Planningscommissie vestigt de aandacht van de Gemeenschappen op het belang van het beheersen van de instroom aan studenten geneeskunde om zo federaal vastgelegde toegangsquota tot de opleiding te respecteren.

FORMEEL ADVIES 2019-01 VAN DE PLANNINGSCOMMISSIE - MEDISCH AANBOD

Overeenkomstig artikel 91, § 2 van de gecoördineerde wet van 10 mei 2015 met betrekking tot de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen;

Overeenkomstig artikel 10, § 1 van het koninklijk besluit van 2 juli 1996 tot vaststelling van de regels met betrekking tot de samenstelling en de werking van de Planningscommissie medisch aanbod;

Gelet op de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015, artikel 92, § 1, 1°, vervangen bij de wet van 22 maart 2018;

Na geldige beraadslaging brengt de Planningscommissie-medisch aanbod het volgende advies uit :

Advies betreffende de contingentering van de artsen : federaal quota voor de jaren 2025 en 2026 tot wijziging van het KB van 12 juni 2008 betreffende de planning van het medisch aanbod

Aantal bladzijden (inclusief dit blad) : 5

Dit advies werd aanvaard met de volgende quorums :

Aanwezige stemgerechtigde leden :

Stemmen voor : 13

Stemmen tegen : 0

Onthouding : 0

Plaats en datum van de vergadering :

Brussel, 1 februari 2019

Brigitte Velkeniers

Voorzitter

Aurélia Somer

Secretaris

Advies betreffende de contingentering van de artsen : de federale quota voor de jaren 2025 en 2026 tot wijziging van het KB van 12 juni 2008 betreffende de planning van het medisch aanbod

Federaal quota Artsen 2025-2026

De Planningscommissie adviseert het volgend federaal quota met betrekking tot het aantal geattesteerde kandidaten dat jaarlijks toegang krijgt tot de opleiding die leidt naar één van de beroepstitels in kwestie (KB van 12 juni 2008 betreffende de planning van het medisch aanbod).

Het federaal quota wordt vastgelegd op :

Voor België,

Voor de jaren 2025 en 2026 : 1.445

Toelichting en methode

Sinds de publicatie van het formele advies 2017-04 voerde de planningscommissie geen activiteiten uit ter inzameling van nieuwe gegevens met het oog op een bijwerking van de projecties. Deze activiteiten werden opgestart in het tweede semester van 2018 en zullen nog verschillende maanden in beslag nemen (uitvoering van een PlanKad Artsen 2004-2016, uitwerking van een basisscenario en een alternatief scenario).

De leden van de planningscommissie beschikken dus niet over nieuw objectief cijfermateriaal dat hen toelaat de in het advies 2017-04 vastgelegde Artsenquota te herzien, een advies dat voorstelde om de artsenquota voor een periode van 4 jaar vast te leggen, voor de periode 2023 tot 2026.

De commissie adviseert dus het voorgestelde, globale cijfer uit het advies 2017-04 te hernemen, met name dat in 2025 en 2026 1.445 artsen de toegang krijgen tot een opleiding die leidt tot één van de beroepstitels in kwestie.

Dit quota werd vastgelegd met behulp van alternatieve arbeidskracht-toekomstscenario's, ontwikkeld met behulp van een wiskundig projectiemodel.

De alternatieve scenario's verschillen op de volgende punten van de basisscenario's (standaard scenario's die de geobserveerde trends onveranderd laten doorlopen) die in 2016 werden ontwikkeld bij de voorbereiding van het quota-advies 2022.

- Het effect van een toegangsfilter voor de studies geneeskunde binnen de Franstalige gemeenschap, ingaand vanaf het academiejaar 2018-2019;

- Een vermindering van de arbeidstijd ten gevolge van maatschappelijke evoluties naar een betere werk-privé balans;

- Een toenemende verhoging van het aandeel aan stagiairs dat kiest voor de huisartsgeneeskunde op het moment van de opleiding die leidt naar het behalen van een bijzonder beroepstitel;

- Een aanpassing van het gehanteerde zorgconsumptie-patroon : de commissie schuift een visie van een langere levensverwachting in goede gezondheid naar voor en past dit aangepast zorgpatroon toe in de projecties voor de betrokken specialismen.

Net als de basisscenario's houden de alternatieve scenario's rekening met alle beschikbare gegevens wat betreft de nieuw gediplomeerden in België en in het buitenland, de stocks, de activiteit van de professionals, de Belgische bevolking en haar zorgconsumptie. Op die manier worden niet enkel ook de bestaande quota-overschrijdingen in rekening gebracht, maar ook de instroom van buitenlanders (die een basisopleiding geneeskunde komen volgen en/of een specialisatie of reeds beschikken over in het buitenland behaalde diploma's). Dit maakt het mogelijk de waargenomen en verwachte trends (projecties) op het vlak van de evolutie van het aantal actieve beroepsbeoefenaars in het kader van de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering, hun dichtheid ten opzichte van de bevolking en hun gewogen dichtheid rekening houdend met de zorgvraag van de bevolking. De uit het model resulterende gegevens worden daarnaast ook uitgedrukt in termen van het activiteitsniveau (of VTE).

Om het globaal quota te kunnen bepalen, heeft de Planningscommissie de evolutie van het aantal actieve artsen per specialisme onderzocht die voortvloeit uit het opgestelde scenario en nagegaan welke van deze evoluties problematisch zijn (overschot of tekort).

Met het oog op het waarborgen van een zo groot mogelijke toegankelijkheid tot de eerstelijnsgezondheidszorg voor de Belgische bevolking, hebben de leden er bewust voor gekozen in de eerste plaats het aantal huisartsen te verhogen.

De vermelde subquota voor de huisartsgeneeskunde dienen geïnterpreteerd te worden als een te realiseren minimum. Ze houden rekening met de opleidingscapaciteit.

Voor elk specialisme werd het effect van 6 verschillende instroom-niveaus wat betreft het aantal kandidaten dat het specialisme aanvangt bestudeerd : een instroom op basis van een voortzetting van het adviesquota 2022, een instroom volgens het binnen de werkgroep ontwikkelde alternatief scenario, en vier instroomniveaus die zich in een vork rond deze laatste instroom bevinden (typische waarden -50%, -25%, +25%, +50%).

Bijzondere aandacht werd in dit kader besteed aan de geprojecteerde evoluties van de gewogen VTE- dichtheid resulterend uit deze geteste instroomniveaus. Deze indicator combineert verschillende effecten, met name de verwachte evolutie van het activiteitsniveau en de verwachte evolutie van de zorgvraag van de bevolking.

De werkgroep Artsen van de Planningscommissie bestudeerde op deze manier het effect van de 6 instroomniveaus en woog deze af tegenover de verwachte trends binnen elk medisch specialisme, en dit op basis van haar expertise en terreinkennis. Deze discussie mondde uit in de vastlegging van een instroomniveau (quota) voor de periode 2023-2026 voor elke geanalyseerde specialismegroep en dit per gemeenschap.

 

 Comm. FL

Comm. FR

Tot.

 

 

VL Gem.

FR. Gem.

Tot.

Médecine générale

362

266

628

 

 Huisartsgeneeskunde

362

266

628

Psychiatrie (3 titres)

36

27

63

 

 Psychiatrie (3 titels)

36

27

65

Médecine d'urgence et médecine aiguë

43

38

81

 

 Acute en urgentie-geneeskunde

43

38

81

Gériatrie

25

15

40

 

 Geriatrie

25

15

40

Rhumatologie

11

9

20

 

 Reumatologie

11

9

20

Biologie clinique

12

8

20

 

 Klinische biologie

12

8

20

Anatomie pathologique

9

6

15

 

 Pathologische anatomie

9

6

15

Ophtalmologie

22

14

36

 

 Oftalmologie

22

14

36

Otorhinolaryngologie

12

8

20

 

 Otorinolaryngologie

12

8

20

Dermato-vénéréologie

9

9

18

 

 Dermato-venereologie

9

9

18

Médecine interne

45

35

80

 

 Inwendige geneeskunde

45

35

80

Cardiologie

12

8

20

 

 Cardiologie

12

8

20

Gastro-entérologie

15

8

23

 

 Gastro-enterologie

15

8

23

Pneumologie

10

6

16

 

 Pneumologie

10

6

16

Médecine physique et réadaptation

11

7

18

 

 Fysische geneeskunde en revalidatie

11

7

18

Oncologie médicale

7

7

14

 

 Medische oncologie

7

7

14

Anesthésie-réanimation

50

35

85

 

 Anesthesie-reanimatie

50

35

85

Chirurgie plastique

5

3

8

 

 Plastische heelkunde

5

3

8

Neurochirurgie

4

3

7

 

 Neurochirurgie

4

3

7

Stomatologie

6

3

9

 

 Stomatologie

6

3

9

Chirurgie orthopédique

15

10

25

 

 Orthopedische heelkunde

15

10

25

Urologie

10

5

15

 

 Urologie

10

5

15

Médecine nucléaire

6

5

11

 

 Nucleaire geneeskunde

6

5

11

Neuropsychiatrie et Neurologie

24

15

39

 

 Neuropsychiatrie en Neurologie

24

15

39

Gynécologie-obstétrique

19

15

34

 

 Gynaecologie-verloskunde

19

15

34

Pédiatrie

20

15

35

 

 Pediatrie

20

15

35

Radiothérapie-oncologie

3

2

5

 

 Radiotherapie-oncologie

3

2

5

Radiodiagnostic

15

10

25

 

 Radiodiagnose

15

10

25

Chirurgie

20

15

35

 

 Heelkunde

20

15

35

QUOTA FEDERAL

838

607

1445

 

 FEDERAAL QUOTA

838

607

1445

De som van de vastgelegde quota per gemeenschap en per specialisme bepaalt het globale quota.

Hoewel de Federale Staat voortaan enkel bevoegd is voor het globaal quota, herneemt de Planningscommissie in zijn advies betreffende het federale artsenquota 2023-2026, en dit met het oog op transparantie en doorstroming van informatie, en aangezien het globaal quota wordt berekend als som van de quota per specialisme, de quota's per bijzondere beroepstitel en per Gemeenschap. De Planningscommissie formuleert op deze wijze aanbevelingen ten behoeve van de Gemeenschappen, die bevoegd zijn voor het vastleggen van hun respectievelijke subquota's.

De vastgelegde subquota's voor de 29 specialismen zijn er op gericht het medische zorgaanbod te blijven garanderen. De specifieke bijsturingen voor bepaalde specialismen in de quota 2023-2026 beogen telkens een geobserveerd of verwacht overschot of tekort op te lossen of te voorkomen.

Met het aanleveren van de uitgewerkte alternatieve scenario's rondt de Planningscommissie een studie- en analysecyclus af die aanving met de PlanCAD gegevenskoppeling Artsen in 2015 en de uitwerking van basisscenario's Artsen in 2016. De commissie dringt er dan ook op aan dat zowel het federale niveau als de Gemeenschappen de nodige stappen nemen om dit quota-advies dat voortvloeit uit een werk van lange adem te implementeren.

De gezondheidszorg is in volle ontwikkeling, zowel op wetenschappelijk als op technologisch gebied. Deze ontwikkelingen zullen waarschijnlijk een impact hebben op de medische specialismen waar de bevolking beroep op zal doen. De quota-niveaus dienen dan ook op regelmatige wijze te worden geëvalueerd. Een nieuwe PlanCAD Artsen gegevenskoppeling wordt zo voorzien in 2018, op basis van de meest recent beschikbare gegevens.

De leden van de Commissie menen tenslotte dat de contingentering van de toegang tot de beroepstitels in België enkel kan blijven voortbestaan indien tegelijkertijd een regeling wordt uitgewerkt voor de instroom van artsen die opgeleid werden in het buitenland.


FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

5 MEI 2019. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 juni 2008 betreffende de planning van het medisch aanbod

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015, artikel 92, § 1, 1°, vervangen bij de wet van 22 maart 2018;

Gelet op het koninklijk besluit van 12 juni 2008 betreffende de planning van het medisch aanbod;

Gelet op het advies 2019-03 van de Planningscommissie - medisch aanbod, gegeven op 1 februari 2019;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 28 februari 2019;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister voor Begroting, gegeven op 12 april 2019;

Gelet op de impactanalyse van de regelgeving, uitgevoerd overeenkomstig artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013 houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat de studenten en de universiteiten voor het einde van het academiejaar 2018-2019 op de hoogte moeten worden gebracht;

Dat de stageplannen bij het einde van het academiejaar worden toegekend, op basis van de quota die bepaald zijn in de koninklijke besluiten over de planning, uiterlijk bij het einde van de maand juni;

Dat dit besluit bijgevolg binnen de kortst mogelijke termijnen moet worden bekendgemaakt, en uiterlijk voor het einde van de maand juni;

Gelet op advies 66.026/2 van de Raad van State, gegeven op 25 april 2019, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1. In het koninklijk besluit van 12 juni 2008 betreffende de planning van het medisch aanbod, wordt een artikel 13/3 ingevoegd, luidende:

"Art. 13/3. Voor het jaar 2019 krijgen, per gemeenschap, naast de in artikel 3 bedoelde kandidaten, bijkomende kandidaten toegang tot een opleiding leidend tot een van de voornoemde beroepstitels mits voldaan is aan artikel 2.

Het aantal van deze bijkomende kandidaten is gelijk aan het verschil tussen het aantal gediplomeerden dat voor het jaar 2019 beschikt over een universitair attest en het aantal kandidaten bedoeld in artikel 3."

Art. 2. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 3. De minister bevoegd voor Sociale Zaken en de minister bevoegd voor Volksgezondheid zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 5 mei 2019.

FILIP

Van Koningswege :

De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,

M. DE BLOCK

 

2024.057

Nieuwe interpretatieregels RIZIV over immunisatieperiode

 

Op 17 april 2024 zijn drie interpretatieregels gepubliceerd over de zgn. immunisatieperiode.

De bedoeling is dat die steeds 5 dagen zou bedragen.

Daarom worden twee interpretatieregels geschrapt vanaf 1 mei 2024: 

  • * één i.v.m. het dermatologisch verband voor uitgebreide letsels
  • * één i.v.m. tandextracties en/of conserverende tandverzorging onder algemene anesthesie

 

Daarnaast wordt er een nieuwe interpretatieregel (nr. 7) toegevoegd voor art. 25 – toezichtshonorarium. 

2024.056

Huisbezoek WZC anders en beter vergoed vanaf 1 juni 2024

 

Op 11 juni 2024 werden drie KB’s gepubliceerd die in aangepaste nomenclatuur voorzien voor bezoeken door een huisarts in een WZC

Zij zijn de vrucht van heel wat werk in de NCAZ en de TGR en treden in voege op 1 juni 2024.

Er wordt een nieuw nomenclatuurnummer in het leven geroepen, specifiek voor een bezoek aan een WZC: 106610. 

Het ereloon ervoor zal € 45,81 bedragen (een verhoging met 25%).

2024.055

Update van art. 11 nomenclatuur (algemene speciale verstrekkingen)

 

Op 11 april 2024 is een KB gepubliceerd i.v.m de nomenclatuur van artikel 11 (algemene speciale verstrekkingen).

Het gaat in hoofdzaak om teksttoilet.

Hierna vindt u de integrale tekst van het nieuwe KB dat in voege treedt op 1 juni 2024. In de pdf als bijlage vindt u de voorbereidende nota van de TGR.