Ziekenhuisnoodplan

ASGB-BERICHT 2019.061
Icoon thema staatsblad

 

Geachte collega

In het BS van 11/4/2019 verscheen een Besluit i.v.m. het ziekenhuisnoodplan.

met collegiale groeten, het ASGB-bestuur

VLAAMSE OVERHEID

15 FEBRUARI 2019. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van de bijlage bij het koninklijk besluit van 23 oktober 1964 tot bepaling van de normen die door de ziekenhuizen en hun diensten moeten worden nageleefd, betreffende het ziekenhuisnoodplan

DE VLAAMSE REGERING,
Gelet op het decreet van 20 maart 2009 houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, artikel 29;
Gelet op het koninklijk besluit van 23 oktober 1964 tot bepaling van de normen die door de ziekenhuizen en hun diensten moeten worden nageleefd;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 5 september 2018;
Gelet op het advies van de Strategische Adviesraad Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, gegeven op 30 oktober 2018;
Gelet op het advies van het Rekenhof, gegeven op 5 december 2018;
Gelet op advies 64.961/3 van de Raad van State, gegeven op 9 januari 2019, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad Van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;
Na beraadslaging,
Besluit :
Artikel 1. In rubriek A. Algemene normen die op al de inrichtingen van toepassing zijn, punt III. Organisatorische normen van de bijlage bij het koninklijk besluit van 23 oktober 1964tot bepaling van de normen die door de ziekenhuizen en hun diensten moeten worden nageleefd, het laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 april 2014, wordt punt 14°, derde, vierde en vijfde lid vervangen door wat volgt:
"De algemeen directeur is eindverantwoordelijke voor het actieplan, hierna ziekenhuisnoodplan genoemd, onverminderd de verantwoordelijkheden van de hoofdgeneesheer voor de medische aspecten van het ziekenhuisnoodplan (het medisch ziekenhuisnoodplan of ZNP MED) en de verantwoordelijkheden van de technisch directeur voor de technische aspecten van het ziekenhuisnoodplan (het technisch ziekenhuisnoodplan of ZNP TEC). Vanuit die verantwoordelijkheid:
a) is de algemeen directeur of zijn vervanger voorzitter van het permanent comité;
b) is de algemeen directeur of zijn vervanger contactpersoon voor de overheden in geval van een interne of externe rampspoedige gebeurtenis. De algemeen directeur of zijn vervanger is daartoe 24 uur per dag en 7 dagen per week bereikbaar;
c) is de algemeen directeur of zijn vervanger voorzitter van de coördinatiecel van het ziekenhuis (CCZ) als het ziekenhuisnoodplan wordt toegepast;
d) bepaalt de algemeen directeur of zijn vervanger de behandelcapaciteit van het ziekenhuis. Hij meldt de behandelcapaciteit in het Incident Crisis Management System (ICMS). In dit punt wordt verstaan onder behandelcapaciteit: de vrije bedden die op het ogenblik van het incident beschikbaar zijn;
e) kan de algemeen directeur of zijn vervanger de reflex- of huisvestigingscapaciteit van het ziekenhuis tijdens het incident in geen geval wijzigen. In dit punt wordt verstaan onder reflex- of huisvestigingscapaciteit: het minimale aantal slachtoffers dat de ziekenhuiscampus kan opnemen tijdens het eerste uur;
f) kan de algemeen directeur of zijn vervanger, als het ziekenhuisnoodplan is afgekondigd, beslissen, nadat de reflexcapaciteit is bereikt en na overleg met de federale gezondheidsinspecteur, om geen slachtoffers van de noodsituatie (meer) naar het ziekenhuis te laten verwijzen.
Ieder ziekenhuis duidt een noodplancoördinator aan. De noodplancoördinator treedt zowel intern als extern op als aanspreekpunt voor het ziekenhuisnoodplan. De noodplancoördinator heeft zowel preventieve als operationele taken inzake het ziekenhuisnoodplan. De noodplancoördinator is functioneel belast met de coördinatie en kwaliteitsbewaking van alle activiteiten met betrekking tot het ziekenhuisnoodplan. Daartoe biedt de noodplancoördinator ondersteuning en medewerking aan de volgende processen:
a) de ontwikkeling en uitwerking van de noodprocedures op basis van een risicoanalyse, waarbij rekening wordt gehouden met de patiëntveiligheid en de veiligheid van de medewerkers;
b) de ontwikkeling van het ziekenhuisnoodplan, aangepast voor alle diensten binnen het ziekenhuis;
c) de integratie van de gemeentelijke en provinciale noodplanning binnen het ziekenhuisnoodplan;
d) de verspreiding van het ziekenhuisnoodplan in het ziekenhuis;
e) de bewaking van de noodzakelijke aanpassingen met het oog op de wijzigende ziekenhuisorganisatie;
f) de organisatie van oefeningen;
g) de opleiding van de sleutelfiguren binnen het ziekenhuisnoodplan;
h) het verstrekken van informatie aan ziekenhuispersoneel en het verzorgen van een communicatieve brugfunctie met de diensten van het ziekenhuis en externe instanties;
i) de evaluatie van de toepassing van het ziekenhuisnoodplan.
De noodplancoördinator speelt tijdens noodsituaties waarbij het ziekenhuisnoodplan van toepassing is, een rol in de coördinatiecel van het ziekenhuis (CCZ): hij fungeert er als procesbewaker en ondersteunt er de algemeen directeur. De tijd dat de noodplancoördinator voor deze taken wordt vrijgesteld, wordt bepaald door het ziekenhuis, afhankelijk van de grootte van het ziekenhuis en van de gemaakte risicoanalyse. De functie van noodplancoördinator is verenigbaar met een andere functie in het ziekenhuis. Als het ziekenhuisnoodplan van toepassing is en de noodplancoördinator is niet in het ziekenhuis, probeert men hem altijd op te roepen, voor zover hij beschikbaar is.
In ieder ziekenhuis wordt een permanent comité, onder leiding van de algemeen directeur, belast met het opstellen, het actualiseren en het valideren van het ziekenhuisnoodplan. Binnen het permanent comité wordt er een bureau opgericht waarvan minstens de hoofdgeneesheer, de noodplancoördinator, het medisch diensthoofd van de spoedgevallendienst en een secretariaatsfunctie deel uitmaken. De secretariaatsfunctie kan door één van de verplicht aanwezige functies in het Bureau worden waargenomen. De relatie tussen het bureau en het permanent comité wordt vastgelegd in een huishoudelijk reglement. In dat huishoudelijk reglement worden minimaal de opdrachten, de vergaderfrequentie en de wijze van besluitvorming van het bureau vastgelegd. Het bureau heeft een beleidsvoorbereidende taak en ondersteunt het permanent comité bij de uitvoering van de beslissingen over het ziekenhuisnoodplan.
Het ziekenhuisnoodplan wordt voor advies voorgelegd aan de burgemeester van de gemeente waarin het ziekenhuis ligt. Daartoe wordt het ziekenhuisnoodplan bezorgd aan de burgemeester, die het ziekenhuisnoodplan voor advies bezorgt aan de gemeentelijke veiligheidscel. De gemeentelijke veiligheidscel betrekt in het uitbrengen van dat advies enerzijds de provincie waarin het ziekenhuis is gesitueerd of Brussel Preventie en Veiligheid voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, en anderzijds de federale gezondheidsinspectie. Daartoe worden de federale diensten van de gouverneur en de federale gezondheidsinspectie van de provincie uitgenodigd op de bespreking van het ziekenhuisnoodplan op de gemeentelijke veiligheidscel. Als de provinciale vertegenwoordigers niet zijn ingegaan op de uitnodiging, maakt de gemeentelijke veiligheidscel autonoom een advies op, dat ter kennisgeving aan de provinciale noodplancoördinator, de federale gezondheidsinspectie en de burgemeester wordt bezorgd. De provinciale noodplancoördinator en de federale gezondheidsinspectie kunnen opmerkingen op het advies bezorgen aan de burgemeester. Als er binnen twee maanden die volgen op het bezorgen van het advies, geen opmerkingen worden geformuleerd, wordt het advies zoals geformuleerd door de gemeentelijke veiligheidscel als definitief beschouwd. De burgemeester attesteert, op basis van dat advies, al dan niet met opmerkingen door de noodplancoördinator of de federale gezondheidsinspectie, het advies over het ziekenhuisnoodplan. In het attest van de burgemeester kunnen opmerkingen worden geformuleerd. Het attest van de burgemeester wordt aan het ziekenhuis bezorgd, die het op zijn beurt bezorgt aan de minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid. De minister keurt, op basis van dat attest, het ziekenhuisplan al dan niet goed. Een goedkeuring geldt voor een periode van vijf jaar.
Het ziekenhuis maakt een meerjarenplan op voor het oefenen van het ziekenhuisnoodplan, waarbij minimaal één keer per jaar een oefening wordt gepland. De gemeentelijke veiligheidscel controleert de uitvoering van het meerjarenplan. Een reële noodsituatie, waarbij het ziekenhuisnoodplan van toepassing is, is geldig als oefening, op voorwaarde dat er een kwalitatieve debriefing is gevolgd waarbij alle actoren zijn betrokken en de daaruit volgende verbetermogelijkheden zijn geïmplementeerd.
In het ziekenhuisnoodplan worden twee fasen gehanteerd: de fase `informatie' en de fase `actie'. Het hulpcentrum 112 speelt een cruciale rol in de bepaling van de fase van het ziekenhuisnoodplan. In de fase `actie' zijn er twee niveaus: niveau I en niveau II. De coördinatiecel van het ziekenhuis bepaalt het niveau.
In de fase `informatie':
a) is er kennis van een noodsituatie hetzij omdat het ziekenhuis via de noodcentrale 112 wordt verwittigd dat het Medisch Interventieplan (MIP) is afgekondigd, hetzij omdat er een spontane en onaangekondigde toestroom van een belangrijk aantal patiënten is van eenzelfde gebeurtenis. In het laatste geval stelt het ziekenhuis de noodcentrale 112 daarvan in kennis;
b) wordt de spoedgevallenarts verwittigd. De spoedgevallenarts informeert zich over de aard van de noodsituatie, het te verwachten aantal slachtoffers, de aard van de aandoeningen en de aankomsttijden. Op basis van die informatie beslist de spoedgevallenarts, na intern overleg, of er al dan niet wordt overgegaan tot de fase `actie'.
In de fase `actie' correspondeert `niveau I' met een minimale toename van de personeelsinzet die wordt gerealiseerd door interne verschuivingen. Er wordt geen extra personeel opgeroepen. `Niveau I' stemt overeen met een te verwachten aantal slachtoffers dat de eerste theoretische golf (de reflexcapaciteit) niet overstijgt.
`Niveau II' stemt overeen met een groot aantal te verwachten slachtoffers, waarbij de eerste theoretische golf (de reflexcapaciteit) overschreden wordt. Er is nood aan bijkomend, extra op te roepen personeel.
Het ziekenhuisnoodplan bevat de procedures voor evacuatie, relocatie, receptie en isolatie van slachtoffers en heeft betrekking op de volgende aangelegenheden:
a) de oprichting, de samenstelling en de werking van een coördinatiecel, belast met het leiden van de operaties, het verzamelen van informatie over de noodsituatie, het beslissen over het reactievermogen van het ziekenhuis, het eventueel aanpassen van het ziekenhuisnoodplan en het instaan voor de contacten met de families, de overheden en de pers;
b) de fasen en niveau's met hun respectievelijk personeelseffectief van interne mobilisatie, de procedures en de logistieke actiemiddelen, evenals de aanwijzing van de personen die bevoegd zijn om te beslissen over de toepassing van het ziekenhuisnoodplan of één van de fases;
c) de aanwijzing van de lokalen, bestemd voor de triage, het toezicht op en de behandeling van de slachtoffers volgens de urgentiegraad, evenals van de lokalen van de pers, de familieleden, de overheid en de stoffelijke overschotten;
d) de voorschriften voor de identificering van de slachtoffers;
e) het organogram, de manier van werken en de aanwijzing van de personeelsleden naargelang van de fase en het niveau;
f) de lijst van enerzijds de geneesheren en alle personeelscategorieën van het ziekenhuis die oproepbaar en meteen beschikbaar moeten zijn en anderzijds de geneesheren en alle personeelscategorieën die oproepbaar zijn, evenals oproepmodaliteiten die daarvoor gelden;
g) de logistieke maatregelen voor de toepassing van het ziekenhuisnoodplan en in het bijzonder het inzetten van materieel, geneesmiddelen en noodvoorraden, de maatregelen inzake bloed- en derivatenvoorraden, evenals de maatregelen met betrekking tot de spoedgevallendienst, de dienst voor intensieve behandeling, het operatiekwartier, de radiologiedienst en het laboratorium;
h) de maatregelen voor de bescherming van de slachtoffers, het personeel, de lokalen en het materiaal in geval van besmetting, evenals de te volgen decontaminatieprocedures en -technieken;
i) de voorschriften voor de interne circulatie en het controleren van de onmiddellijke omgeving van het ziekenhuis;
j) de praktische werking van een cel voor de opvang en psychosociale begeleiding van de familie;
k) de mogelijkheid om de communicatiemiddelen uit te breiden, om communicatienetwerken uit te bouwen en om de ontvangst en de verspreiding van informatie te centraliseren;
l) de voorschriften voor de samenwerking met de gemeentelijke en provinciale overheid met het oog op de integratie van het ziekenhuis in de gemeentelijke of provinciale noodplannen;
m) de beschrijving van de aanwending van het ziekenhuisnoodplan in de vorm van een synoptische tabel;
n) een handleiding met de instructiefiches die bestemd zijn voor de verschillende soorten ziekenhuisdiensten en -personeel;
o) de middelen voor de opleiding van geneesheren en alle personeelsleden;
p) het meerjarenplan voor de oefeningen om validatie of aanpassing van het ziekenhuisnoodplan mogelijk te maken;
q) de voorschriften voor het in veiligheid brengen en de interne en externe evacuatie van de opgenomen patiënten en van het personeel;
r) de capaciteit om slachtoffers op te vangen, uitgedrukt in reële verzorgings- en behandelingscapaciteit, evenals de huisvestigingscapaciteit.
De incidenten die de hoogste risico's inhouden en minimaal voor risico's van chemische, biologische, radiologische of nucleaire aard en explosieven (CBRNe), brand, uitval van IT-voorzieningen, uitval van nutsvoorzieningen en pandemie, alsook voor de risico's waarvoor op basis van reglementering een noodplan moet worden uitgewerkt, worden in het ziekenhuisnoodplan specifiek behandeld.
Iedere dienst en ieder personeelslid beschikt over de instructiefiches die hem aanbelangen en is eveneens ingelicht over zijn opdracht binnen het ziekenhuisnoodplan.".
Art. 2. Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2019.
Art. 3. De Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 15 februari 2019.
De minister-president van de Vlaamse Regering,
G. BOURGEOIS
De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin,
J. VANDEURZEN

2024.042

OPROEP : kandidaat voor werkgroep long Covid

 

De huidige overeenkomst Long-COVID-19 voor een aangepaste zorgaanpak neemt een einde op 30 juni 2024. 

Voor de nieuwe conventie zal men een transversale werkgroep organiseren op 23 april. 

Wij doen een oproep onder onze leden om zich kandidaat te stellen voor deze WG.

Bij interesse kan u een e-mail sturen naar het secretariaat (info@asgb.be).

 

 

2024.041

Update van nomenclatuur pneumologie (interventionele bronchoscopie)

 

Op 25 maart 2024 is een KB gepubliceerd dat de nomenclatuur voor de pneumologie aanpast.

Het gaat meer bepaald om een hele reeks aanpassingen inzake de interventionele bronchoscopie.

U vindt de aanpassingen integraal terug in de pdf als bijlage.

Zij treden in voege op 1 mei 2024.

2024.040

Praktijkondersteuning huisartsen geconcretiseerd

 

Het vorige akkoord voorzag al in een budget van 16,7 miljoen euro voor de ondersteuning van de praktijken van huisartsen in 2023.

Dat werd nu eindelijk ook geconcretiseerd en afgerond door een werkgroep van de NCAZ én op 25 maart jl. goedgekeurd door het Verzekeringscomité van het RIZIV.

Vooreerst, die 16,7 miljoen komt uit het budget voor de honoraria van de artsen. Dat willen we toch even benadrukken te midden van (ministeriële) persberichten over lenteplannen.