Subsidiëring van ziekenhuizen

ASGB-BERICHT 2018.142
Icoon thema staatsblad

 

In het BS van 10/12/2018 verscheen een Besluit van de Vlaamse regering i.v.m. de subsidiëring van ziekenhuizen.

met collegiale groeten, het ASGB-bestuur

VLAAMSE OVERHEID

26 OKTOBER 2018. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2017 betreffende de subsidiëring van infrastructuur van ziekenhuizen en het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2017 houdende de procedureregels voor de subsidiëring van infrastructuur van ziekenhuizen

DE VLAAMSE REGERING,
Gelet op het decreet van 2 juni 2006 tot omvorming van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden tot een intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid, en tot wijziging van het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden, artikel 6, tweede lid, ingevoegd bij het decreet van 15 juli 2016;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2017 betreffende de subsidiëring van infrastructuur van ziekenhuizen;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2017 houdende de procedureregels voor de subsidiëring van infrastructuur van ziekenhuizen;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 18 juni 2018;
Gelet op advies nr. 64.060/1/V van de Raad van State, gegeven op 24 augustus 2018, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;
Na beraadslaging,
Besluit :
HOOFDSTUK I. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2017 betreffende de subsidiëring van infrastructuur van ziekenhuizen
Artikel 1. In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2017 betreffende de subsidiëring van infrastructuur van ziekenhuizen worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° punt 5° wordt vervangen door wat volgt:
"5° revalidatieziekenhuis: een zorgvoorziening voor gezondheidszorg als vermeld in artikel 5, § 1, I, eerste lid, 3° en 4°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen waarin passende zorg wordt aangeboden aan patiënten van wie de gezondheidstoestand de opname of het verblijf vereisen, met als doel de gezondheidstoestand te herstellen of te verbeteren door de ziekte te bestrijden of de patiënt te revalideren;";
2° in punt 6° worden de woorden "categoraal ziekenhuis" vervangen door het woord "revalidatieziekenhuis".
Art. 2. In artikel 6, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "categorale ziekenhuizen" vervangen door het woord "revalidatieziekenhuizen".
Art. 3. Er wordt in hetzelfde besluit een artikel 6/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
" § 1. Het jaarlijkse strategisch forfait is gelijk aan het bedrag dat wordt verkregen door toepassing van artikel 6 op het aantal bedden, plaatsen en eenheden, dat wordt vastgesteld overeenkomstig paragraaf 2 tot en met 5.
§ 2. Voor de algemene ziekenhuizen en de universitaire ziekenhuizen wordt het aantal bedden, plaatsen en eenheden, voor zover die deel uitmaken van het project, als volgt vastgesteld:
1° bedden: de som van het aantal verantwoorde bedden per kenletter, zoals bekend bij het agentschap Zorg en Gezondheid op 1 januari van het jaar waarin het akkoord strategisch forfait wordt verleend, het aantal erkende en vergunde SP-, A- en K-bedden op de datum waarop het akkoord strategisch forfait wordt verleend, en het aantal FOR-K-bedden op de datum waarop het akkoord strategisch forfait wordt verleend;
2° plaatsen dagziekenhuis: de som van het aantal verantwoorde plaatsen, zoals bekend bij het agentschap Zorg en Gezondheid op 1 januari van het jaar waarin het akkoord strategisch forfait wordt verleend, en het aantal erkende en vergunde plaatsen voor dagverpleging in een dienst neuropsychiatrie voor observatie en behandeling voor volwassenen (kenletter a(d)) en in een dienst neuropsychiatrie voor observatie en behandeling van kinderen (kenletter k(d)), op de datum waarop het akkoord strategisch forfait wordt verleend. Voor een ziekenhuis dat beschikt over een erkenning van een zorgprogramma voor de geriatrische patiënt, wordt dat aantal plaatsen met zes plaatsen vermeerderd per in dat ziekenhuis erkende en vergunde dienst daghospitalisatie voor de geriatrische patiënt, als onderdeel van een erkenning van het zorgprogramma voor de geriatrische patiënt, op de datum waarop het akkoord strategisch forfait wordt verleend;
3° OK-zalen: het aantal verantwoorde zalen, zoals bekend bij het agentschap Zorg en Gezondheid op 1 januari van het jaar waarin het akkoord strategisch forfait wordt verleend;
4° IZ: het aantal erkende en vergunde bedden voor intensieve verzorging binnen de functie intensieve zorgen, op de datum waarop het akkoord strategisch forfait wordt verleend;
5° NIC: het aantal verantwoorde bedden in een dienst voor intensieve neonatologie, zoals bekend bij het agentschap Zorg en Gezondheid op 1 januari van het jaar waarin het akkoord strategisch forfait wordt verleend;
6° dialyse: het aantal posten voor de behandeling van chronische nierinsufficiëntie, op de datum waarop het akkoord strategisch forfait wordt verleend;
7° verloskwartier en N-functie: het aantal verlossingen per 100, zoals bekend bij het agentschap Zorg en Gezondheid op 1 januari van het jaar waarin het akkoord strategisch forfait wordt verleend;
8° bunker, voor zover het lineaire versnellers betreft: het aantal lineaire versnellers, zoals bekend bij het agentschap Zorg en Gezondheid op 1 januari van het jaar waarin het akkoord strategisch forfait wordt verleend. De lineaire versnellers worden toegerekend aan de ziekenhuizen die beschikken over een erkenning voor die versnellers. In geval van een associatie van ziekenhuizen kunnen de lineaire versnellers binnen de associatie worden toegerekend aan een van de ziekenhuizen van de associatie, dat beschikt over een erkenning voor lineaire versnellers.
Voor de toepassing van het eerste lid, 2°, wordt het aantal verantwoorde plaatsen dagziekenhuis berekend volgens de volgende formule:
(aantal daghospitalisaties x 0,75) / (250 x 0,8), waarbij:
1° daghospitalisaties: verantwoorde gerealiseerde chirurgische daghospitalisaties en de effectief gerealiseerde daghospitalisaties, waarvoor een maxiforfait, een dagziekenhuisforfait of een forfait chronische pijn in de ziekteverzekering aangerekend wordt conform artikel 4, § 4, a) of b), b of c, § 5 of § 8 van de nationale overeenkomst tussen de verpleeginrichtingen en de verzekeringsinstellingen of, bij het ontbreken daarvan, overeenkomstig de overeenkomst tussen de ziekteverzekering en de verpleeginrichtingen;
2° 0,75: een plaats voor daghospitalisatie kan 1,33 keer gebruikt worden per dag;
3° 250: het aantal werkdagen per jaar;
4° 0,8: de minimale bezettingsgraad van 80%.
§ 3. Voor de psychiatrische ziekenhuizen wordt het aantal bedden en plaatsen, voor zover die deel uitmaken van het project, als volgt vastgesteld:
1° bedden: de som van het aantal erkende en vergunde bedden op de datum waarop het akkoord strategisch forfait wordt verleend, en het aantal FOR-K-bedden op de datum waarop het akkoord strategisch forfait wordt verleend;
2° plaatsen dagziekenhuis: het aantal erkende en vergunde plaatsen dagziekenhuis op de datum waarop het akkoord strategisch forfait wordt verleend.
§ 4. Voor de revalidatieziekenhuizen wordt het aantal bedden, voor zover die deel uitmaken van het project, vastgesteld aan de hand van de som van het aantal erkende en vergunde SP- en G-bedden op de datum waarop het akkoord strategisch forfait wordt verleend.
§ 5. Als de vaststelling van het aantal bedden, eenheden en plaatsen die deel uitmaken van het project, niet mogelijk is op basis van de parameters, vermeld in paragraaf 2 tot en met 4, wordt dat aantal pro rata berekend.
§ 6. Vanaf het tweede jaar van de toekenning van het jaarlijkse strategisch forfait wordt het forfait berekend op basis van het aantal bedden, plaatsen en eenheden, vastgesteld conform paragraaf 2 tot en met 5, zoals bekend bij het agentschap Zorg en Gezondheid op 1 januari van het jaar waarin de uitbetaling van het strategisch forfait plaatsvindt.".
Art. 4. In artikel 7 van hetzelfde besluit wordt het derde lid opgeheven.
Art. 5. In artikel 9 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het tweede lid worden de woorden "categorale ziekenhuizen" vervangen door het woord "revalidatieziekenhuizen";
2° er wordt een vierde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"In afwijking van artikel 1, 8°, wordt voor de bepaling van het instandhoudingsforfait een centrum voor de behandeling van chronische nierinsufficiëntie als een eenheid beschouwd.".
Art. 6. Er wordt in hetzelfde besluit een artikel 9/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
" § 1. Het Fonds betaalt het jaarlijkse instandhoudingsforfait uit in het jaar waarop het forfait betrekking heeft.
§ 2. Het jaarlijkse instandhoudingsforfait is gelijk aan het bedrag dat wordt verkregen door toepassing van artikel 9 op het aantal bedden, plaatsen en eenheden die voor het ziekenhuis op 1 januari van het jaar waarop het forfait betrekking heeft, erkend zijn. Wat de hierna vermelde plaatsen of eenheden betreft, wordt artikel 9 echter toegepast op het aantal dat het ziekenhuis in gebruik heeft op de daarnaast vermelde datum of tijdens de daarnaast vermelde periode:
1° plaatsen dagziekenhuis: het aantal verantwoorde plaatsen dagziekenhuis in algemene of universitaire ziekenhuizen en het aantal erkende plaatsen voor dagverpleging in een dienst neuropsychiatrie voor observatie en behandeling voor volwassenen (kenletter a(d)) en in een dienst neuropsychiatrie voor observatie en behandeling van kinderen (kenletter k(d)), tijdens het tweede jaar dat voorafgaat aan het jaar waarop het forfait betrekking heeft. Voor een ziekenhuis dat beschikt over een erkenning van een zorgprogramma voor de geriatrische patiënt, wordt dat aantal plaatsen met zes plaatsen vermeerderd per in dat ziekenhuis erkende dienst daghospitalisatie voor de geriatrische patiënt, als onderdeel van een erkenning van het zorgprogramma voor de geriatrische patiënt, op 1 januari van het jaar waarin het instandhoudingsforfait wordt verleend;
2° OK-zalen in algemene of universitaire ziekenhuizen: het aantal weerhouden zalen op 1 juli van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarop het forfait betrekking heeft;
3° verloskwartier en N-functie in algemene of universitaire ziekenhuizen: het aantal verlossingen tijdens het tweede jaar dat voorafgaat aan het jaar waarop het forfait betrekking heeft;
4° bunker in algemene of universitaire ziekenhuizen, voor zover het lineaire versnellers betreft: het aantal lineaire versnellers, zoals bekend bij het agentschap Zorg en Gezondheid, tijdens het tweede jaar dat voorafgaat aan het jaar waarop het forfait betrekking heeft. De lineaire versnellers worden toegerekend aan de ziekenhuizen die beschikken over een erkenning voor die versnellers. In geval van een associatie van ziekenhuizen kunnen de lineaire versnellers binnen de associatie worden toegerekend aan een van de ziekenhuizen van de associatie, dat beschikt over een erkenning voor lineaire versnellers.
Voor de toepassing van het tweede lid, 1°, wordt het aantal verantwoorde plaatsen dagziekenhuis per algemeen of universitair ziekenhuis berekend volgens de volgende formule:
(aantal daghospitalisaties x 0,75) / (250 x 0,8), waarbij:
1° daghospitalisaties: verantwoorde gerealiseerde chirurgische daghospitalisaties en de effectief gerealiseerde daghospitalisaties, waarvoor een maxiforfait, een dagziekenhuisforfait of een forfait chronische pijn in de ziekteverzekering aangerekend wordt conform artikel 4, § 4, a) of b), b of c, § 5 of § 8 van de nationale overeenkomst tussen de verpleeginrichtingen en de verzekeringsinstellingen of, bij het ontbreken daarvan, overeenkomstig de overeenkomst tussen de ziekteverzekering en de verpleeginrichtingen;
2° 0,75: een plaats voor daghospitalisatie kan 1,33 keer gebruikt worden per dag;
3° 250: het aantal werkdagen per jaar;
4° 0,8: de minimale bezettingsgraad van 80%.
§ 3. Voor de toepassing van artikel 12, tweede lid, 1° tot en met 4°, 6° en 7°, worden de bedragen voor afschrijving in aanmerking genomen op 1 juli van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarop het forfait betrekking heeft.
§ 4. In afwijking van paragraaf 2, eerste lid, 4°, wordt voor de berekening van het instandhoudingsforfait voor het jaar 2017 het aantal lineaire versnellers in aanmerking genomen tijdens het jaar 2016.
Art. 7. In artikel 12 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid worden de woorden "vermeld in het tweede of vierde lid" vervangen door de woorden "vermeld in het tweede of vijfde lid";
2° in het tweede lid wordt een punt 8° toegevoegd, dat luidt als volgt:
"8° het bedrag dat berekend wordt overeenkomstig artikel 29, § 8 van het koninklijk besluit van 25 april 2002.";
3° tussen het tweede en het derde lid wordt een lid ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Bij de berekening van het af te trekken bedrag, vermeld in het tweede lid, 1°, wordt voor de psychiatrische ziekenhuizen het bedrag voor de afschrijving van de lasten van opbouw, dat betrekking heeft op het psychiatrisch verzorgingstehuis en niet op het psychiatrisch ziekenhuis, niet meegerekend.";
4° in het bestaande vierde lid, dat het vijfde lid wordt, wordt punt 4° opgeheven.
Art. 8. In artikel 13 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° tussen het eerste en het tweede lid wordt een lid ingevoegd, dat luidt als volgt:
"De minister kan, in afwijking van artikel 2 van dit besluit, omwille van het dringende of onafwendbare karakter van de investeringen, vermeld in het eerste lid, op initiatief van de aanvrager en op gemotiveerde wijze afwijken van de bepalingen van artikel 7 tot en met 18 van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2017 houdende de procedureregels voor de subsidiëring van infrastructuur van ziekenhuizen. In voorkomend geval vraagt de aanvrager de afwijking aan en verantwoordt hij de noodzaak ervan, bij voorkeur in de aanvraag tot goedkeuring van het akkoord strategisch forfait, vermeld in artikel 8 van het voormelde besluit.";
2° in het tweede lid, dat het derde lid wordt, wordt tussen de zinsnede "In afwijking van artikel 2 van dit besluit" en de woorden "zijn op de aanvraag voor een strategisch forfait" de zinsnede ", en met behoud van de toepassing van het tweede lid," ingevoegd.
Art. 9. In artikel 14, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt tussen de zinsnede "zijn de volgende bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2017 houdende de procedureregels voor de subsidiëring van infrastructuur van ziekenhuizen niet van toepassing :" en de zinsnede "artikel 8 tot en met 12," de zinsnede "artikel 6," ingevoegd.
Art. 10. In artikel 17, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1, eerste lid worden de woorden "categoraal ziekenhuis" vervangen door het woord "revalidatieziekenhuis";
2° in paragraaf 1, eerste lid worden de woorden "categorale ziekenhuizen" vervangen door het woord "revalidatieziekenhuizen";
3° in paragraaf 1, eerste lid worden de zinnen "Op dat percentage wordt de verhouding toegepast van de oppervlakte van de diensten voor de functionele ondersteuning die het voorwerp uitmaken van de investering ten opzichte van de aanvaarde totale oppervlakte van alle diensten voor de functionele ondersteuning van het betrokken ziekenhuis. Voor de bepaling van die oppervlakte kan de minister nadere regels bepalen. Het resterende percentage van het jaarlijks strategisch forfait voor die bedden kan pas worden toegekend na realisatie van de investeringen die op die bedden betrekking hebben." vervangen door wat volgt:
"Het jaarlijkse strategisch forfait voor de ondersteunende diensten wordt berekend conform de volgende formule:
x (SF bedden buiten project) x (OD bouwproject - OD bedden in project)
(OD ZH - OD bedden in project),
waarbij:
1° %: het toepasselijke percentage, namelijk 40% voor de algemene ziekenhuizen, 60% voor de universitaire ziekenhuizen en 30% voor de psychiatrische en revalidatieziekenhuizen;
2° SF bedden buiten project: het jaarlijkse strategisch forfait dat zou worden toegekend voor de bedden die geen deel uitmaken van het investeringsproject;
3° OD bouwproject: de oppervlakte van de diensten voor de functionele ondersteuning die het voorwerp uitmaken van de investering;
4° OD bedden in project: de aanvaarde oppervlakte van de diensten voor de functionele ondersteuning die betrekking hebben op de bedden die het voorwerp uitmaken van de investering. Die oppervlakte wordt als volgt berekend: het toepasselijke percentage wordt toegepast op de oppervlakte van die bedden, vermeld in artikel 7 van het ministerieel besluit van 11 mei 2007 tot vaststelling van de maximumkostprijs die in aanmerking kan worden genomen voor de betoelaging van nieuwbouwwerken, uitbreidingswerken en herconditioneringswerken van een ziekenhuis of een dienst;
5° OD ZH: de aanvaarde totale oppervlakte van alle diensten voor de functionele ondersteuning van het ziekenhuis in kwestie, die als volgt wordt berekend: het toepasselijke percentage wordt toegepast op de oppervlakte van alle bedden, vermeld in artikel 7 van het voormelde ministerieel besluit.";
4° in paragraaf 1 wordt tussen het eerste en het tweede lid een lid ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Het resterende percentage van het jaarlijkse strategisch forfait voor die bedden kan pas worden toegekend na realisatie van de investeringen die op die bedden betrekking hebben.";
5° in paragraaf 1 wordt in het bestaande derde lid, dat het vierde lid wordt, het woord "tweede" vervangen door het woord "derde";
6° Paragraaf 2 wordt vervangen door wat volgt:
"Als een algemeen of een universitair ziekenhuis een investering met betrekking tot ondersteunende functies van de operatiezalen uitvoert en als niet alle operatiezalen die door die ondersteunende functies functioneel worden ondersteund, mee het voorwerp uitmaken van die investering, wordt aan het ziekenhuis tot dekking van de investeringskosten van voormelde functies een strategisch forfait toegekend. Het jaarlijks strategisch forfait bedraagt 30% van het jaarlijks strategisch forfait dat zou worden toegekend voor de functioneel ondersteunde operatiezalen die niet mee het voorwerp uitmaken van de investering.
Het jaarlijkse strategisch forfait voor de ondersteunende functies van de operatiezalen wordt berekend conform de volgende formule:
30% x (SF operatiezalen buiten project) x (OF bouwproject - OF operatiezalen in project)
(OF ZH - OF operatiezalen in project)
waarbij:
1° SF operatiezalen buiten project: het jaarlijkse strategisch forfait dat zou worden toegekend voor de operatiezalen die geen deel uitmaken van het investeringsproject;
2° OF bouwproject: de oppervlakte van de ondersteunende functies die het voorwerp uitmaken van de investering;
3° OF operatiezalen in project: de aanvaarde oppervlakte van ondersteunende functies die betrekking hebben op de operatiezalen die het voorwerp uitmaken van de investering. Die oppervlakte wordt als volgt berekend: 30% wordt toegepast op de oppervlakte van die operatiezalen, vermeld in artikel 7 van het ministerieel besluit van 11 mei 2007 tot vaststelling van de maximumkostprijs die in aanmerking kan worden genomen voor de betoelaging van nieuwbouwwerken, uitbreidingswerken en herconditioneringswerken van een ziekenhuis of een dienst;
4° OF ZH: de aanvaarde totale oppervlakte van alle ondersteunende functies van het ziekenhuis in kwestie, die als volgt wordt berekend: 30% wordt toegepast op de oppervlakte van alle operatiezalen, vermeld in artikel 7 van het voormelde ministerieel besluit.
Het resterende percentage van het jaarlijks strategisch forfait voor die operatiezalen kan pas worden toegekend na realisatie van de investeringen die op die operatiezalen betrekking hebben.
Volgende diensten en ruimten worden beschouwd als ondersteunende functies van de operatiezalen:
1° recovery;
2° technische ruimten van de operatiezalen;
3° pré-operatieve ruimten;
4° centrale sterilisatie afdeling.".
Art. 11. In bijlage 1 bij hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de woorden "categorale ziekenhuizen" worden vervangen door het woord "revalidatieziekenhuizen";
2° het woord "CZ" wordt telkens vervangen door het woord "RZ".
Art. 12. In bijlage 2 bij hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de woorden "categorale ziekenhuizen" worden vervangen door het woord "revalidatieziekenhuizen";
2° het woord "CZ" wordt telkens vervangen door het woord "RZ".
Art. 13. Bijlage 3 bij hetzelfde besluit wordt vervangen door de bijlage die bij dit besluit is gevoegd.
HOOFDSTUK II. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2017 houdende de procedureregels voor de subsidiëring van infrastructuur van ziekenhuizen
Art. 14. In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2017 houdende de procedureregels voor de subsidiëring van infrastructuur van ziekenhuizen worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in punt 3° worden de woorden "categoraal ziekenhuis" vervangen door het woord "revalidatieziekenhuis";
2° punt 6° wordt vervangen door wat volgt:
"6° revalidatieziekenhuis: een zorgvoorziening voor gezondheidszorg als vermeld in artikel 5, § 1, I, eerste lid, 3° en 4°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen waarin passende zorg wordt aangeboden aan patiënten van wie de gezondheidstoestand de opname of het verblijf vereisen, met als doel de gezondheidstoestand te herstellen of te verbeteren door de ziekte te bestrijden of de patiënt te revalideren;".
Art. 15. In artikel 15 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° het derde lid wordt vervangen door wat volgt:
"Het strategisch forfait kan pas worden toegekend vanaf de datum van ingebruikname van de infrastructuur waarvan het forfait de investeringskosten dekt, op zijn vroegst vanaf het jaar 2017. Als de infrastructuur in gebruik wordt genomen in het laatste trimester van een jaar, kan het strategisch forfait voor dat jaar in het daaropvolgende jaar worden uitbetaald. Voor het jaar van de ingebruikname van de infrastructuur wordt het volledige bedrag van het jaarlijkse strategisch forfait toegekend, ongeacht de datum van de ingebruikname.";
2° er wordt een vierde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"Nadat de aanvrager de exploitatie van de infrastructuur in kwestie heeft opgestart, deelt hij de opstartdatum onmiddellijk mee aan het Fonds. Hij bezorgt daarbij aan het Fonds ook het stuk waaruit blijkt dat de aanvrager over een genotsrecht beschikt als vermeld in artikel 3, eerste lid. Als volgens het gemeen recht een authentieke akte vereist is, betreft het een authentieke akte, anders betreft het een geregistreerde onderhandse akte.".
Art. 16. In artikel 19, tweede lid, van hetzelfde besluit, worden de woorden "artikel 6, 7" vervangen door de woorden "artikel 6 tot en met 7".
Art. 17. Artikel 20 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art. 18. Artikel 27 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art. 19. In artikel 28 van hetzelfde besluit wordt de zinsnede "artikel 27, tweede lid" telkens vervangen door de zinsnede "hoofdstuk 3 van het besluit van 14 juli 2017".
HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen
Art. 20. Artikel 5, 2°, 7, 3°, 9 en 13 hebben uitwerking met ingang van 1 januari 2017.
Art. 21. De Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 26 oktober 2018.
De minister-president van de Vlaamse Regering,
G. BOURGEOIS
De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin,
J. VANDEURZEN

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 

2024.042

OPROEP : kandidaat voor werkgroep long Covid

 

De huidige overeenkomst Long-COVID-19 voor een aangepaste zorgaanpak neemt een einde op 30 juni 2024. 

Voor de nieuwe conventie zal men een transversale werkgroep organiseren op 23 april. 

Wij doen een oproep onder onze leden om zich kandidaat te stellen voor deze WG.

Bij interesse kan u een e-mail sturen naar het secretariaat (info@asgb.be).

 

 

2024.041

Update van nomenclatuur pneumologie (interventionele bronchoscopie)

 

Op 25 maart 2024 is een KB gepubliceerd dat de nomenclatuur voor de pneumologie aanpast.

Het gaat meer bepaald om een hele reeks aanpassingen inzake de interventionele bronchoscopie.

U vindt de aanpassingen integraal terug in de pdf als bijlage.

Zij treden in voege op 1 mei 2024.

2024.040

Praktijkondersteuning huisartsen geconcretiseerd

 

Het vorige akkoord voorzag al in een budget van 16,7 miljoen euro voor de ondersteuning van de praktijken van huisartsen in 2023.

Dat werd nu eindelijk ook geconcretiseerd en afgerond door een werkgroep van de NCAZ én op 25 maart jl. goedgekeurd door het Verzekeringscomité van het RIZIV.

Vooreerst, die 16,7 miljoen komt uit het budget voor de honoraria van de artsen. Dat willen we toch even benadrukken te midden van (ministeriële) persberichten over lenteplannen.